AIVD luisterde advocaten af

De AIVD heeft tussen 1 januari 2003 en 1 juli 2014 gesprekken afgeluisterd en sms’jes en e-mails onderschept van het Amsterdamse advocatenkantoor Prakken d’Oliveira. Dat blijkt uit een brief van minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken die de advocaten op hun website hebben gezet. Het advocatenkantoor verdedigt onder meer terreurverdachten.

Het kantoor vermoedde al jarenlang te worden afgeluisterd en heeft daarom een klacht ingediend. Plasterk liet de Commissie van Toezicht voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) er naar kijken, en die verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond. De CTIVD heeft twijfels over de noodzaak van het afluisteren van de communicatie van voor 2007.

In 2007 heeft de AIVD nieuw beleid opgesteld als het gaat om aftappen van telefoons. Maar ook na die tijd zijn onterecht berichten uitgewerkt, stelt de toezichthouder. Het advocatenkantoor zou weliswaar terecht zijn afgeluisterd, maar er zijn ook gesprekken uitgewerkt die ‘evident niet als relevant voor enig onderzoek van de AIVD kan worden beschouwd’.

Geen nummerherkenning

De toezichthouder concludeert daarnaast dat de AIVD over het algemeen zorgvuldig omgaat met het beroepsgeheim van advocaten, dat is vastgelegd in het verschoningsrecht. Het kantoor had om die reden gevraagd om een nummerherkenning, zodat geheime diensten niet zonder tussenkomst van de rechter gesprekken tussen advocaten en cliënten kan afluisteren. De minister zegt dat dat niet nodig is.

Het advocatenkantoor schrijft in een verklaring op de website van het kantoor dat de regelgeving rond het afluisteren ‘ernstig te kort schiet’. De wet zou moeten worden aangepast, vinden de advocaten, zodat er alleen afgeluisterd mag worden met toestemming van de rechter. Nu mogen inlichtingendiensten afluisteren als de minister akkoord is.