De Nederlander Nico Epskamp en zijn medeverdachten zouden vandaag de uitspraak horen in hun cocaïnezaak voor de rechtbank in het Southern District van New York. Hij riskeert er een levenslange gevangenisstraf, met een verplicht minimum van 10 jaar. Uit Belgische documenten blijkt nu dat België uitlevering van Epskamp vraagt.

Deurne

De drugspolitie van de Dominicaanse Republiek arresteerde in 2011 zeven mensen onder wie Epskamp in verband met de mislukte zending van 1.077 kilo cocaïne, die in een vliegtuig naar Deurne, bij Antwerpen zou gaan. Nico Epskamp werd daarna uitgeleverd naar de Verenigde Staten waar de DEA deze voorgenomen smokkel onderzocht en het in verband bracht met een netwerk van de Hezbollah. Epskamp, de voorman van bajesblad Bonjo, heeft aanvankelijk verklaard dat het om een misverstand zou gaan en dat hij na het missen van zijn vlucht het aanbod hebben gekregen op een privévlucht mee te gaan naar Antwerpen (zie hier de initiële dagvaarding en de zaak zoals die bij de rechtbank is voorgebracht).

Mink Kok

De zwager van de in Libanon gedetineerde Amsterdammer Mink Kok, Ali Koleilat, die ook een Nederlands paspoort heeft, moet ook in de zaak terechtstaan in New York. Hij is door België uitgeleverd aan de VS. De Amerikanen zien Ali Koleilat als een van de hoofdverdachten achter het drugstransport van 1.077 kilo cocaine.

Dendermonde

Met de Amerikaanse zaak is de vervolging van Epskamp nog niet afgelopen. Crimesite heeft Belgische documenten ingezien waaruit zou blijken dat België zijn uitlevering zal vragen om een straf van zeven jaar cel uit te zitten. Epskamp is op 29 mei 2012 door de rechtbank van Dendermonde veroordeeld tot zeven jaar celstraf voor zijn aandeel in een groot amfetaminelaboratorium dat in bij Sint-Niklaas werd aangetroffen in een chocoladefabriek.

800 kilo

De Belgische en Nederlandse verdachten waren volgens de rechtbank tussen mei 2003 en oktober 2004 betrokken bij het lab waar 4 ton aan grondstoffen voor amfetamines waren verwerkt. Verder zou er 800 kilo MDMA-poeder zijn geproduceerd. Medeverdachten in die zaak waren onder meer de Amsterdammer Johan J. en de Brabanders Herbert de W. en Willem van B.