Vaatstra: tweede fiets in de greppel

Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de uitzending van Peter R. de Vries van zondagavond een lang persbericht naar buiten gebracht waarin alle nieuwe inzichten op een rij staan. Marianne Vaatstra is waarschijnlijk in de Koninginnenacht van 1999 door een bekende vermoord. Lees na de break het gehele persbericht.

Het OM schrijft:

‘Op basis van alle nieuwe onderzoeksresultaten wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat Marianne Vaatstra in de nacht van 1 mei 1999 een bekende is tegengekomen die haar later in het weiland nabij Veenklooster zou verkrachten en van het leven zou beroven. Ook constateert het 3D-team dat de dader zeer waarschijnlijk uit de regio komt.

Dit scenario is tot stand gekomen na uitgebreid tactisch en technisch onderzoek door het 3D-team, dat zich vanaf 1 oktober 2007 bezig houdt met dit onderzoek. Aan de hand van ondermeer een digitale tijdslijn en een 3-dimensionale scan van de plaats delict is elk aspect rondom de moord minutieus bestudeerd en herbeoordeeld. Zo ontstaat een ander beeld over wat zich die nacht kan hebben afgespeeld.

De ontmoeting

Uit sporenonderzoek is gebleken dat een tweede fiets in de greppel heeft gestaan, hoogstwaarschijnlijk de fiets van de dader. Deze fiets en die van Marianne zijn netjes in de greppel geplaatst. Op het fietspad zijn geen sporen gevonden van een worsteling. Op politiefoto’s is te zien hoe twee sporen in het gras richting de plaats delict gaan en één spoor weer terug. De fiets van de dader is niet meer aangetroffen, wat erop duidt dat de dader op de fiets is vertrokken. Deze nieuwe inzichten versterken het vermoeden van het 3D-team dat Marianne de dader kende en dat de dader uit de omgeving afkomstig was.

Gelegenheidsdader

Eerder was sprake van een georganiseerde moordenaar die Marianne met voorbedachte rade zou hebben verkracht en vermoord en daarbij gebruik maakte van een zogenaamde “rapekit”. Op grond van de uitkomsten van de nieuwe technieken die zijn toegepast spreekt het 3D-team nu van een ‘gelegenheidsdader’. De dader had wel een zakmes bij zich maar gebruikte bij zijn gruwelijke daad alleen middelen die hij op de plaats delict voorhanden had. Het gaat dan om stukgesneden kledingstukken van Marianne en haar tas.

Doodsoorzaak

Anders dan eerder is aangenomen is verwurging zeer waarschijnlijk de doodsoorzaak geweest. Onderzoek heeft uitgewezen dat de diepe snijwond in de hals van Marianne is toegebracht toen zij buiten bewustzijn was. De dader heeft deze handeling mogelijk verricht uit angst voor identificatie. Daaruit kan ook worden afgeleid dat de dader een bekende van Marianne was.

Aansteker

Ook heeft het team de aansteker die in de tas van Marianne is aangetroffen en waarvan is vastgesteld dat deze niet van haar was, grondig onderzocht. In de aansteker zijn DNA-sporen aangetroffen. De allernieuwste DNA-technieken hebben uitgewezen dat deze sporen matchen met het DNA van de dader. Het aantreffen van de aansteker van de dader in de tas van Marianne wijst er opnieuw op dat zij de man mogelijk kende.

Haplo

DNA geeft naast bepaalde erfelijke eigenschappen ook informatie over voorouders (Haplo-onderzoek). Het FLDO in Leiden heeft het DNA-profiel dat is vastgesteld in de zaak Vaatstra onderzocht en concludeert dat bij het profiel van de dader zowel de vaderlijke lijn als die van de moeder wijzen op een West-Europese afkomst. Dit versterkt het vermoeden van het 3D-team dat de dader uit de regio komt.

Verwantschapsonderzoek

Op dit moment wordt in de DNA-databank verwantschapsonderzoek uitgevoerd met het DNA-profiel van de dader van de moord op Marianne Vaatstra. Mocht dit onderzoek geen resultaat opleveren, is het niet uitgesloten dat het openbaar ministerie toestemming zal vragen voor een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. Een onderzoek waarbij vrijwillig de medewerking wordt gevraagd van mensen in de regio rondom de plaats delict.

Het 3D-team

Het 3D-team, dat bestaat uit 6 leden van politie en OM die niet eerder bij de zaak betrokken zijn geweest, is 1 oktober 2007 gestart met het registreren en analyseren van de tactische en technische onderzoekgegevens in de zaak. Doel was duidelijkheid te krijgen over de vraag of in de opsporing op met name technisch gebied nader onderzoek mogelijk zou zijn. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de nieuwste recherchekundige inzichten en technische methodieken. Aan de hand van ondermeer een digitale tijdslijn en een 3-dimensionale scan van de plaats delict is elk aspect rondom de moord minutieus bestudeerd en herbeoordeeld. Hierbij is ook het advies gevraagd en betrokken van internationaal (forensisch) deskundigen.

In maart 2009 kwam het 3D-team met aanbevelingen die het rechtvaardigden om het onderzoek voort te zetten.’

Eerdere berichten over de zaak Vaatstra.