‘Expertise zedenrechercheurs onvoldoende’

Zedenrechercheurs onderscheiden echte en valse zedenaangiftes niet goed genoeg. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht en de Vrije Universiteit waar De Volkskrant over schrijft.

Muntje

‘Het beoordelen van een zedenaangifte is nattevingerwerk’, zegt een onderzoeker in de krant. In een proef met echte en valse aangiftes bleek dat Nederlandse rechercheurs de echtheid van een aangiftes even goed beoordelen als studenten van de Politieacademie die al een cursus over aangiftes hadden gevolgd, of willekeurige Maastrichtse studenten. ‘Je kunt net zo goed een muntje opgooien’,  aldus een onderzoeker. De drie groepen beoordeelden de helft van de zaken juist.

Verkeerde beoordelingen door rechercheurs leiden in de praktijk tot pijnlijke vergissingen, ten aanzien van mensen die onterecht worden beschuldigd maar ook over vrouwen wiens aangifte van verkrachting ten onrechte niet serieus wordt genomen.

Meetmethode

Onderzoekers bestudeerden bijna driehonderd verkrachtingsdossiers. Volgens de onderzoekers is gemiddeld 1,2 procent van de zedenaangiftes vals, bij seksueel misbruik is 5 procent vals. Ze ontwikkelden een meetinstrument aan de hand van kenmerken van waargebeurde en verzonnen verkrachtingsverhalen om het onderscheid te kunnen maken. Sinds kort gebruikt de Franse politie deze meetmethode.