Langzamerhand komen de geheimen boven (#1)

Stukje bij beetje brengt de Douane-affaire rond Gerrit G. naar boven wat verborgen had moeten blijven. Liet de recherche toe dat criminelen containers met cocaïne invoerden? Het lijkt er sterk op. Een reconstructie in twee delen.

Door @Wim van de Pol

De corruptieaffaire in Rotterdam is als een legpuzzel. Soms wordt er één stukje aangelegd en het beeld wordt meteen veel duidelijker. Afgelopen vrijdag verklaarde Gerrit G. plotseling aan de rechtbank dat de FIOD zich bij de Douane had bemoeid met de selectie van drugscontainers. We leggen dat puzzelstukje naast het nieuws over een criminele informant die heimelijk gesprekken opnam met de van corruptie verdachte douanier Gerrit G..

De stukjes passen precies.

Informant

De landelijke recherche had contact met drugscrimineel “Paul”, die opereerde vanuit Zuid-Amerika. Beter gezegd: het Team Criminele Inlichtingen (TCI, de inlichtingendienst) van de landelijke eenheid schreef hem deze zomer in als informant. Het OM heeft dit bevestigd.

Paul’s advocaat stelt daarnaast dat Paul zelfs al ‘sinds 2006’ contacten met de inlichtingendienst van de politie onderhoudt.

Identiteit geheim

Hoe dat ook zij, na twee dagen overleg in Bogotá tussen Paul en twee rechercheurs ging de TCI deze zomer met Paul in zee. Paul zou criminele informatie geven. Zijn identiteit en ook zijn bestaan moesten geheim blijven. Paul zei dat hij informatie kon geven over de cocaïnetransporten in de Doussie-zaak rond “corrupte” Gerrit G.. (zie ook: Wie is wie in het Douane-dossier?).

Twee agenda’s

Paul en de TCI hadden echter ieder zo hun eigen agenda. Wat was het voordeel van de deal voor Paul?

Zijn missie was helder (en was goed te horen op de uitgelekte audio opnames). Hij kon veilig naar Nederland komen voor het doen incasseren van ongeveer 10 miljoen euro aan drugsschuld die de groep verdachten in het Doussie-dossier nog schuldig was bij leveranciers in Colombia. Hij bivakkeerde in Rotterdam (met gezelschap in Amsterdam en Maastricht) om het ‘linksom of rechtsom’ te incasseren. Betrokken advocaten hebben dat ‘afpersen‘ genoemd. In ieder geval kwam zijn contact met de TCI hem prima van pas.

Paul kreeg een vrijgeleide, zodat hij niet zou worden aangehouden voor een in Nederland openstaande straf. Hij kreeg ook een nieuw Nederlands paspoort. En de politie huurde voor hem een duur appartement.

300 kilo

Het belang van de TCI van de landelijke recherche lag niet in de eerste plaats bij drugstransporten in de Zaak-Doussie, daar waren immers de collega’s in Rotterdam druk mee geweest, en die zaak liep al voor de rechtbank.

De prioriteit van de landelijke TCI was het verband tussen een inbeslagname van 300 kilo cocaïne in december 2013 en de moorden op Rob Zweekhorst (1-1-2014) en Rinus Moerer (14-4-2014).

De TCI verstrekte aan Paul opnameapparatuur waarmee hij eind augustus van dit jaar gesprekken kon opnemen met Gerrit G.. En Paul vroeg een aantal malen nadrukkelijk aan Gerrit G. of deze wist wie er achter de moorden op Moerer en Zweekhorst zat. Hij vroeg zelfs wie de uitvoerders waren, Gerrit G. vertelde hem wat hij wist.

Uitgelekt

Bij monde van zijn advocaat heeft Paul laten weten boos te zijn dat de opnames nu zijn uitgelekt. Paul zegt de opnames alleen aan de TCI van de landelijke eenheid te hebben gegeven. Dat de opnames uitlekten naar de media was volgens hem helemaal niet de bedoeling (advocaten hebben de opnames echter een chantagemiddel genoemd).

Rotterdammer Mustafa B. weet er meer van. B. speelt geen rol in de Doussie-zaak, maar hij kent sommige verdachten in het Doussie-dossier al tientallen jaren. Hij zegt aan het begin van deze zomer door Paul te zijn gebeld en bevraagd over de hoofdrolspelers in de zaak. De politie in Rotterdam heeft in een proces-verbaal genoteerd dat Mustafa B. op 2 december de geluidsopnames aan hem bekende rechercheurs van de Rotterdamse recherche heeft doorgegeven. B. zei de opnames te hebben ontvangen uit naam van ‘Colombianen en een Nederlander’. Ook vertelde hij aan de politie de opnames aan journalisten te hebben gegeven. Als motivatie gaf hij aan de politie op ontstemd te zijn dat er eind november foto’s van hem waren verspreid naar onder meer de website van Martin Kok, en ook dat hij de moorden op Rob Zweekhorst en Rinus Moerer wilde helpen oplossen.

Baksteen

Na de publicitaire ophef en de verklaringen van Paul’s advocaat Jan-Hein Kuijpers liet het Openbaar Ministerie de informant Paul vallen als een baksteen. Op een openbare zitting bevestigde het Openbaar Ministerie dat Paul inderdaad voor de landelijke eenheid van de politie had opgetreden. Dat is bijzonder want een inlichtingendienst zal nooit zelfs maar het bestaan van een informant erkennen.

In dit geval zei een officier van justitie vorige week in de rechtszaal dat indien een informant de opsporing in de wielen rijdt, en ook zelf via zijn advocaat de publiciteit zoekt, zijn personalia vrijgegeven kunnen worden.

Gevoelig

Belangrijk om hier vast te stellen is dat Paul voor de landelijke recherche wel steeds betrouwbaar genoeg was, en dat die hem ruim faciliteerde. Totdat Paul’s rol in de media was beland. Toen bleek Paul van de ene op de andere dag, althans voor het Rotterdamse parket, ‘niet betrouwbaar’ meer te zijn. Het Openbaar Ministerie kon niet anders.

De informatie van Paul die advocaat Jan-Hein Kuijpers vorige week heeft geopenbaard ligt namelijk uitermate gevoelig. Zo gevoelig dat er voor het OM goede reden was om Paul ver onder het tapijt te willen vegen.

(wordt vervolgd)

Zie ook deel 2:

Langzamerhand komen de geheimen boven (#2)