Nederlanders in Franse dienst

Honderden Nederlanders hebben in Franse dienst gevochten in het zogeheten Vreemdelingenlegioen. In het grijze verleden verschenen de belevenissen van de individualistische ijzervreters wel eens in boekvorm. Nu is er voor het eerst een beschrijving van de geschiedenis en de avonturen de Nederlandse legionairs: Geen Mannen maar duivels. Schrijver is Rende van de Kamp, zelf ex-legionair en overigens ook in dienst bij de Nederlandse landmacht, majoor Haddad in Libanon en in een eenheid van Kroatische special forces.

Slapstick

La Legion Etrangère had altijd een romantische internationale allure. Dat Laurel & Hardy er in 1931 slapstick van maakten, in Beau Hunks, deed daaraan niets af. Films met onder meer Catherine Deneuve, Gene Hackman, Gary Cooper en Claude Van Damme volgden, en een stroom aan boeken en romans.

Waarom

Het romantische van het legioen is het afscheid. Honderden jaren geleden maakte het niet wat je op je kerfstok had, het legioen nam in je dienst (nu geeft L’Armée alle informatie netjes door aan de politie). De ijzeren code van voorheen was: niemand vraagt waarom. Mannen konden hun verleden achter zich laten. Tekenen voor het legioen betekent afscheid van thuis en vaderland. Een Spartaans regime en oorlog. Sinds het ontstaan in 1831 vond het Franse opperbevel het maar het beste om de regimenten met geharde buitenlanders (en overigens ook Fransen) vooraan te zetten in de strijd. Handig, want La Légion stoot namelijk altijd net wat harder door dan andere infanterie. De verovering van Algerije was het eerste wapenfeit, de rest van de (koloniale) Franse oorlogen volgden.

Te voet

Wim Dikkers (foto) was de crisis van 1936 zat en wilde bij het legioen. Hij (toen 20) ging te voet vanuit Breda: 'Van daar is het niet zo gek ver naar Frankrijk. België, daar ben je zo doorheen.’ Hij had in Breda afgesproken met drie man, de derde kwam nooit opdagen, toen gingen ze met twee. De tweede haakte af vóór Antwerpen. Zo kwam hij in zijn eentje via Tours en Marseille terecht in het Marokkaanse Sidi-bel-Abbès, bij het 2e Régiment Étranger d’Infanterie. In Marokko moest de koloniale rust hersteld worden. Daarna volgden voor Dikkers de Tweede Wereldoorlog, een Russisch kamp en Vietnam. Dikkers was lang niet de eerste. In het eerste regiment in Algerije, in de 19e eeuw, zaten al vele Nederlanders. 

Montyn

De latere kunstenaar Jan Montyn (1924) werd een vechtjas in de Kriegsmarine en kon na de ontberingen van het Oostfront niet meer terug naar zijn dorp Oudewater. Hij kwam met het legioen terecht in de oorlog in Vietnam (en later nog in Korea). Montyn had getekend voor vijf jaar maar deed iets wat het Legioen ook aankleeft. Hij deserteerde. Als je dat tijdens de oorlog deed kon je worden afgetuigd of doodgeschoten, of allebei. Er zijn Nederlanders, bijvoorbeeld tijdens de Eerste Wereldoorlog, standrechtelijk geëxecuteerd na desertie. Schrijver Richard Klinkhamer deserteerde tijdens de Algerijnse oorlog. Vijf Nederlandse deserteurs kregen in Algerije na hun desertie van opstandelingen de kogel.

Mink Kok

Er zijn veel fantasieverhalen over het legioen bekend. De soms duistere en romantische omstandigheden spreken tot de verbeelding van oplichters, fantasten en psychiatrische gevallen. Het oude gebruik om indien gewenst een rekruut een nieuwe naam te geven (l’anonymat) droeg daar ook aan bij. Het boek geeft geen helaas geen nadere gegevens over de korte tijd die de Amsterdamse criminelen Mink Kok en Stanley Hillis bij het legioen zouden hebben verbleven.

Onderduikers

Geen Mannen maar duivels mag wat dreigend klinken maar dat wil geenszins zeggen dat de avonturiers van het legioen het niet zo nauw namen met het normbesef. Huursoldaten kunnen oorlogshelden worden. Dirk de Geus (1906) diende hij als sergeant in het Vreemdelingenlegioen in Noord-Afrika en werd later tijdens de Tweede Wereldoorlog leraar Frans aan het Kennemer Lyceum in Overveen. Voor verzetsorganisatie "de Ordedienst” vervoerde hij wapens in Amsterdam-Centrum en was betrokken bij het verstrekken van voedsel, bonkaarten en persoonsbewijzen aan onderduikers. Na verraad werd hij op 7 januari 1945 door de Duitsers gefusilleerd in Limmen. Er waren overigens veel Joodse legionairs, ook Nederlandse.

Ghetto

Rimmelt de Jong uit Menaldum werd na zijn diensttijd bij het legioen stateloos en vocht in het Republikeinse leger in Spanje tegen de fascisten van Franco. In de Tweede Wereldoorlog ontsnapte hij uit Duitse dienst, liep over naar de Wit-Russische partizanen en sneuvelde in gevechten tegen de Duitsers. Hij kreeg in 1964 postuum een Russische onderscheiding, vanwege talrijke heldendaden die hij had verricht.

Nadat hij met een Duitse vrachtauto het dorp Zjoekowa was binnengereden om zich aan te sluiten bij de partizanen, stuurden die hem eerst terug om hem op de proef te stellen. Hij reed daarop met zijn gestolen vrachtauto naar het Joodse ghetto van Minsk en slaagde erin daar zeventien mensen uit de handen van de SS weg te halen.