Advocaat van de duivel?

‘Robert M. heeft nooit geprobeerd zelfmoord te plegen in zijn cel. Dat zegt zijn advocaat Tjalling van der Goot in het eerste kranteninterview sinds de Amsterdamse zedenzaak losbarstte in de Spits. ‘Aan het begin van zijn gevangenschap is er wel iets voorgevallen, maar dat is door de media uit zijn verband gehaald. Hij wil levend zijn proces halen.”

”De maatregel om hem onder 24-uurs cameratoezicht te plaatsen was en is niet op zijn plaats, vindt de advocaat. ‘Er is geen aanleiding voor. De enige reden die ik kan bedenken is dat justitie het zekere voor het onzekere neemt.’

De andere restricties die M. binnen de gevangenis zijn opgelegd, zijn inmiddels opgeheven. M. mag net als andere gedetineerden weer televisie kijken, de krant lezen, werken en krijgt recreatietijd. Ook kan hij weer bezoek ontvangen, hoewel weinig mensen langskomen volgens zijn raadsman. ‘Familie is de primaire bron van bezoek en hij is hier niet opgegroeid.’

Na ruim drie maanden isolatie staat M. ook weer in contact met medegevangenen, mits hij binnen het beeld van de camera’s blijft. ‘Hij was daar maar matig blij mee. Hij weet ook wel hoe de vlag erbij hangt. Je moet bedenken dat hij lange tijd alleen contact had met gevangenispersoneel en zijn advocaten.’

Problemen met medegedetineerden -pedofielen staan in de gevangenis onderaan de ladder- hebben zich tot nu toe niet voorgedaan. ‘Hij verblijft in een aparte zedenafdeling, waar mensen met dezelfde verwijten geplaatst zijn.’

Tjalling van der Goot ontving honderden hatemails toen bekend werd dat hij samen met Wim Anker de verdachte in de Amsterdamse zedenzaak bijstaat. De strafpleiter heeft ervaring met verdedigen van ‘monsters’ die al bij hun aanhouding door de samenleving worden veroordeeld.

In de vergaderkamer van het kantoor van Anker en Anker, een oud pand in hartje Leeuwarden, praat Van der Goot voor het eerst uitgebreid over Robert M. Omdat het voorgestelde thema hem boeit: het verdedigen van monsters. Hij zorgde in 2008 dat de ‘pyromaan van ’t Zandt’ Johnny B. niet voor twintig, maar voor één brand veroordeeld werd.

Hij stond vorig jaar Sander V. bij, die Milly Boele in zijn tuin begroef. En nu Het Monster Van Riga. Van der Goot meed de afgelopen tijd zoveel mogelijk de publiciteit. ,,Ik had om de week wel bij De Wereld Draait Door kunnen gaan zitten, maar zo werk ik niet. Je zal mij nooit bij Waku Waku zien.’

U dacht: laat iedereen eerst maar uitrazen?

‘Wij konden drie maanden lang niets, omdat M. in beperkingen zat. Het zou waardig zijn geweest als het Openbaar Ministerie dat ook had gedaan, maar dat kwam met allerlei details naar buiten. Over de proceshouding van mijn client, het aantal bekentenissen. Volstrekt irrelevante informatie als er nog geen zitting is. Het OM is doorgeslagen.’

U weet toch ook welke feiten hij bekend heeft?

‘Daar sluit ik mijn ogen niet voor, maar je moet in dit vak afstand bewaren.’
Robert M. doet u na andere zaken tegen ‘monsters’. Een ouder van een mogelijk slachtoffer stelt dat uw kantoor de zaak doet vanwege de publiciteit. Is dat zo?

‘Nee, als je ons van één ding niet kan betichten, is het dat we de publiciteit opzoeken. Integendeel, we zijn erg terughoudend. We hebben ook niet op deze zaak gejaagd, zoals sommige collega’s wel eens doen. M. heeft zelf naar dit kantoor gevraagd.’

Snapt u dat mensen dit denken?

‘Ik geef eerlijk toe dat we dit wel een interessante zaak vinden. Daarom hebben we ook ja gezegd, ook al trekt hij door de omvang een zware wissel op ons kantoor. Maar M. kan niet zonder gespecialiseerde advocaat. Als hij niet goed wordt bijgestaan, wordt over hem heengewalst.’

Wat is er zo interessant aan dit soort zaken?

‘We moeten tegen de stroom in roeien, tegen de stem des volks. Dat is inherent aan ons vak, maar de ene zaak is de andere niet. Vooral in zedenzaken merk je de sterke publieke opinie, zeker in deze grote zaak. We willen hier tegengas geven, om de balans terug te brengen. Daar krijg je een waardig proces van. ‘

Er is veel kritiek op de weigering van Robert M. om mee te werken aan psychiatrisch onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Door die weigering kan het moeilijker worden om tbs op te leggen. Uw kantoor neemt een fel standpunt in de discussie over tbs in.

‘Het is een discussie over niets. Van de vijftigduizend proefverloven gaat er in nog geen vijf gevallen iets fout. Toch worden de regels zwaarder en zwaarder. Daar storen wij ons aan.’

Heeft u om die reden Robert M. geadviseerd niet mee te werken?

‘Dat mag ik niet zeggen.’

Uw kantoor heeft wel als stelregel: wij hebben de regie.

‘Dat is waar. Maar wij luisteren elke keer naar onze cliënt. M. heeft slechte ervaringen met gedragspsychologen en werkt daarom niet mee. Wij zijn echt niet tegen tbs, voor mensen met een stoornis is geen alternatief. Maar die stoornis moet dan wel eerst vastgesteld worden. Een strafbaar feit plegen maakt iemand nog niet gek.’

Kijken kan dan toch geen kwaad?

‘Nee, maar er zijn mensen die tijdens zo´n observatie bang zijn dat als ze aan hun neus kriebelen, daar uit afgeleid wordt dat ze een slechte jeugd hebben gehad.’

Stel dat Robert M. na een gevangenisstraf onbehandeld de cel uitkomt. Kunt u dat aan ouders uitleggen?

‘Ja, ik kan uitleggen waarom de rechtbank geen tbs oplegt. Mijn rol is niet om de samenleving te beschermen, daar zijn anderen voor. Dat kan soms vervelende consequenties hebben. Maar dan moet je niet naar de advocaat wijzen, maar naar politie en justitie. Dan hebben zij iets niet goed gedaan.’

In de pleidooien voor Sander V. en Johnny B. heeft u uitvoerig gewezen op schadelijke media-aandacht. Gaat u dat weer doen? Uw client wordt het ‘monster van Riga’ genoemd.

‘Die benaming is uiterst tendentieus. Hij komt inderdaad uit Riga en wordt na zijn aanhouding als monster neergezet. Wat is de bron van informatie? Het politieonderzoek was nauwelijks begonnen. Daar heb ik moeite mee. Dan kan je lullen wat je wil als advocaat, de toon is al gezet. Ik heb hem ontmoet, Robert M. is geen monster.’

Gaat die overvloedige aandacht nog in Roberts voordeel werken? Trial by media is vaker reden voor strafvermindering.

‘Dat wordt lastig, denk ik. Wij zullen tijdens de zittingen de nuance terugbrengen, een iets ander beeld van onze cliënt scheppen. De rechters luisteren zowel naar het OM als naar ons, zij zullen de balans zoeken. Als journalisten ons verhaal oppikken, kan het beeld voor de buitenwereld misschien ook iets evenwichtiger worden.’

Het hof Den Bosch heeft zwemleraar Benno L. om deze reden wel een lagere straf gegeven.

‘Dat is een opmerkelijke uitspraak. Niet vaak wordt zo expliciet de media-aandacht als strafverminderende grond benoemd. Wat betekent dit voor onze zaak? Wij staan bij de rechtbank in Amsterdam en niet bij het hof in Den Bosch. Dus strikt genomen hoeft dit niet veel te betekenen voor onze cliënt. Feit is wel dat in de zaak Robert M. een hausse aan mediaberichtgeving -erger nog, vaak onjuiste berichtgeving- over hem is uitgestort. We hebben er niet voor niets al wat over gezegd op de eerste zitting. Ik sluit niet uit dat we dat tijdens ons pleidooi weer doen.’

Buiten het gehoor van microfoons heeft een topman van het OM wel eens gezegd dat media-aandacht geen reden voor strafverlaging zou mogen zijn.

‘Dan bemoeit hij zich met de onafhankelijkheid van de rechters. Die heb ik hoog in het vaandel staan. Daarom zijn minimumstraffen geen goed idee, de rechter moet de vrijheid hebben om zelf de straf te bepalen. En daarbij moet hij ook rekening kunnen houden met aandacht in de media, als daar goede aanleiding voor is.’.

In de zaak Milly Boele is het beeld van Sander V. niet bepaald gekanteld.

‘Nee, dat klopt. Het is een illusie te denken dat je het beeld kan kantelen. Maar er is wel nuancering aan te brengen.’

Wat voor nuance is er in de Amsterdamse zedenzaak aan te brengen?

‘Je moet ervoor waken de zaak groter te maken dan hij is. Het ís een grote zaak, door het aantal feiten. Maar zedenzaken met jonge slachtoffers komen helaas vaker voor. Het zijn bovendien tachtig individuele zaken, die weliswaar opgaan in een geheel, maar stuk voor stuk apart behandeld zullen worden. In elke zaak moet gekeken worden of de feiten bewezen kunnen worden.’

U heeft zelf jonge kinderen. Maakt dat voor u niet uit? Of voor uw vrouw?

‘Mijn vrouw is juriste, ze heeft affiniteit met dit vakgebied, mijn kinderen zijn nog erg jong. Voor mijzelf geldt dat ik zakelijke distantie houdt. Als je in de auto zit en denkt ‘ik heb zelf twee kinderen op een kinderdagverblijf’, dan ben je al fout bezig.’

(door Jan-Willem Navis van Spits)