Meijering: Toch maar blijven zwijgen

Door Nico Meijering

In de Volkskrant van woensdag 17 november jl. verscheen het bericht dat onze nieuwe minister van Justitie Opstelten voorlopig niet wil ‘dat standaard een advocaat aanwezig is tijdens politieverhoren’. Opstelten reageerde met dit standpunt op een evaluatie van een experiment dat de afgelopen twee jaar heeft plaatsgevonden in de regio’s Amsterdam en Rotterdam. In dit experiment kregen advocaten de mogelijkheid ‘aanwezig’ te zijn tijdens verhoren van cliënten die verdacht werden van moord en/of doodslag. Interessant zijn enkele noties die in het bericht voorbij komen en die kennelijk een grote rol hebben gespeeld in de evaluatie.

Noties variërend van het feit dat de aanwezigheid van een advocaat bij verhoren al heel lang gebruikelijk is in de meeste andere Europese landen tot en met de kennelijke reden van de terughoudendheid van Opstelten. Die is gelegen in de ‘mogelijk verstrekkende’ financiële en praktische gevolgen van zo’n maatregel. De Raad van Korpschefs is het met hem eens: ‘het is belangrijk dat we de politie niet zomaar opzadelen met tijdrovende, verplichtende procedures’.

Wat ik mis in de berichtgeving is dat een aantal advocaten – w.o. mijn kantoorgenoten en ik – principieel niet aan het experiment hebben willen meewerken. De reden van die weigering was gelegen in het feit dat de aanwezige advocaten bij de verhoren hun werk niet volledig mochten doen: er mocht geen oogcontact zijn met de cliënt en er mocht alleen iets gezegd worden als ze meenden dat er ‘ongeoorloofde druk’ werd uitgeoefend. Dit alles omdat de advocaat het verhoor anders zou ‘verstoren’.

Deze – veelal als ‘spelregels’ gekwalificeerde – inperking van het werk van een advocaat is voor ons altijd onaanvaardbaar geweest. Het verstoren van een verhoor is een relatief begrip. Uiteraard moet een advocaat niet met zijn cliënt gaan klaverjassen tijdens het verhoor. Integendeel: een advocaat moet er nu juist scherp op toe zien dat het verhoor niet ‘verstoord’ wordt door ongeoorloofde verhoormethoden en daartoe behoort niet alleen ongeoorloofde druk. Daartoe behoren bijvoorbeeld ook beloften, misleiding, strikvragen of de Zaanse verhoormethode.

Daarnaast moet een advocaat uiteraard gewoon met zijn cliënt kunnen communiceren indien de cliënt advies wil dan wel de advocaat het zelf noodzakelijk acht om te adviseren. Zo doen we dat tijdens verhoren door rechters ook. Waarom zou toch – in tegen stelling tot andere landen – in ons land het politiebureau een vrijplaats moeten blijven om verhoren anders te doen? We zitten er uiteraard niet voor spek en bonen bij of erger: om met onze passieve aanwezigheid foute verhoren een legitiem randje te geven.

Het wil in ons land nog niet echt vlotten met basale rechten van verdachten tijdens politieverhoren. Voorlopig dan maar cliënten blijven adviseren te zwijgen bij de politie.

Nico Meijering is strafadvocaat.