Nieuw soort dna-onderzoek mogelijk

Per 1 april is een nieuwe wet in werking getreden die het voor de politie mogelijk maakt om dna-verwantschapsonderzoek te gebruiken voor bewijs bij ernstige misdrijven. Dit onderzoek kan uitwijzen of een bloedverwant van de persoon van wie het dna door politie en justitie is onderzocht, de mogelijke dader is van een misdrijf.

Als het klassieke DNA-onderzoek geen resultaten oplevert, kan onder omstandigheden met behulp van verwantschapsonderzoek de identiteit van een verdachte alsnog worden vastgesteld of kan een mogelijke verdachte worden uitgesloten.

Het werkt als volgt.

Celmateriaal bevat niet alleen informatie over degene van wie het afkomstig is, maar ook over bloedverwanten. Het gaat om erfelijk materiaal dat mensen voor de helft met hun vader en voor de helft met hun moeder delen. 

Doordat dna-profielen van bloedverwanten in een bepaalde mate met elkaar overeenkomen, kan op basis van een vergelijking tussen het dna-profiel van een bekende persoon en een dna-profiel uit een spoor van een onopgelost misdrijf duidelijk worden of het spoor afkomstig is van een bloedverwant van die persoon.

In de praktijk bestaat er een behoefte om verwantschapsonderzoek toe te passen. Maar er zijn ook vragen over gesteld, omdat het niet zo mag zijn dat iemand in Nederland toevalligerwijs makkelijker is op te sporen, alleen omdat iemand anders in zijn familie in de dna-databank van het Nederlands forensisch Instituut (NFI) voorkomt.

Toepassing van verwantschapsonderzoek is daarom alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Verwantschapsonderzoek met de dna-profielen van verdachten en veroordeelden uit de dna-databank is pas toegestaan als er een volledig of een voldoende informatief DNA-profiel is gevonden.

Het mag alleen als er sprake is van een zeer ernstig gewelds- of zedenmisdrijf met een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris.