Mobieltjes bewijs dubbelmoord

De mobiele telefoons van de mannen die verdacht zijn van de moord op volleybalster Ingrid Visser en diens vriend Lodewijk Severein, bevonden zich ten tijde van de moorden in de omgeving van het huis waar de twee zijn vermoord. Dat blijkt volgens Spaanse media uit het dossier. 

Telefoontjes

Juan Cuenca, en de Roemenen Ion Valentín en Constantin Stan waren dus waarschijnlijk op 13, 14 en 15 mei zowel in de buurt van het huis in Molina de Segura, waar de moorden werden gepleegd, als bij de plaats waar de lichamen zijn begraven. Juan Cuenca, voorzitter van de volleybalclub in Murcia waar Visser speelde, belde voorafgaand en na die dagen verschillende malen met de Roemenen. Hij was toen in Murcia.

Barretjes

Een getuige heeft verklaard dat Cuenca de Roemenen heeft ontmoet in barretjes in de wijk in Valencia waar de twee woonden. De twee Roemenen zouden in geldnood hebben verkeerd. Ze zouden ook plannen hebben gehad om een beroving te gaan doen. Uit afgeluisterde telefoongesprekken is gebleken dat de Roemenen ontevreden waren met Cuenca omdat hij afspraken niet nakwam en niet reageerde op telefoontjes.

Eigenaar

De eigenaar van de grond waar de lichamen zijn gevonden heeft verklaard dat hij Cuenca in de nabijheid van zijn grond heeft gezien, maar de Roemenen niet. Hij is ook verdacht van medeplegen van de moorden. Een vriendin van Cuenca, Rosa Vázquez, is wel verdachte maar zit niet vast. Zij huurde het vakantiehuis waar de moorden zijn gepleegd. Ook de eigenaar van de volleybalclub, waar Juan Cuencva voorzitter was, is verdacht. Deze Evedasto Lifante was eigenaar van een marmer mijn die verkocht zou worden en waarover Visser en Severein een zakelijk conflict hadden.

Lees ook:

'Clubeigenaar had rol in moord Visser'

Vierde verdachte Murcia-moorden