Volleybalmoord: ‘Afrikaanse diamanten’

Ingrid Visser en haar vriend Lodewijk Severijn wilden in Gibraltar een bedrijf oprichten als dekmantel voor geldstromen naar een 'belastingparadijs'. Severijn verkocht ook Afrikaanse diamanten in Amsterdam. Dat heeft Juan Cuenca, die wordt verdacht van opdracht geven voor de moord op de twee Nederlanders, tegen de onderzoeksrechter in Murcia gezegd. Volgens het Spaanse Europa Press blijkt dat uit het strafdossier.

Gibraltar

Severijn stelde in ergens 'tussen september en oktober 2012' volgens Cuenca dat deze een limited in Gibraltar moest oprichten dat geld moest ontvangen, met de naam Granmar Trade Stone LTD. Het oprichten van die onderneming duurde enige maanden, iets dat bij Severijn volgens Cuenca niet in goede aarde viel en 'spanningen' opleverde. Cuenca heeft ook verklaard dat Ingrid Visser niet betaald zou zijn in haar tweede periode bij de volleybalclub in Murcia. 

Diamanten

In zijn tweede verklaring heeft Cuenca gezegd dat de eigenaar van de volleybalclub – Lifante – samen onder meer een handel hadden opgezet in Afrikaanse diamanten. Vanuit Murcia gingen de diamanten naar Amsterdam, aldus Cuenca, waar Severijn ze weer doorverkocht aan derden. In het kader van deze handel en ook door het niet betalen van Visser zou de spanning zijn opgelopen. Severijn zou geld tegoed hebben van Lifante.

Drugshandel

Ene 'James' was volgens Cuenca samen met Lifante ook betrokken bij drugshandel. Cuenca definieerde Lifante als een 'aparte' figuur, die ook eens 30.000 euro zou hebben vergokt op een dag in een casino in de Dominicaanse Republiek, en zich liet bijstaan door Afrikaanse spirituele adviseurs.