Officier van justitie mag verdachte ‘loser’ noemen

Een officier van justitie die een verdachte in zijn requisitoir een 'laffe loser' en 'een man zonder ruggengraat' noemde, wordt niet vervolgd. Dat meldt advocaat Hans Oudijk in het Advocatenblad. Volgens de verdachte waren de uitspraken een vorm van smaadschrift, omdat het requisitoir vooraf op papier is gezet. Het gerechtshof van Den Bosch was het daar niet mee eens.

Volgens het hof moet een officier van justitie 'voldoende vrijheid' worden geboden om het ten laste gelegde feit 'in zijn context te plaatsen'. De 'grens van betamelijkheid' zou in het requisitoir niet zijn overschreden. Het hof wees daarom het beklag van de verdachte, die daarmee een vervolging wilde afdwingen, af.

Dat is opvallend, omdat het hof van Leeuwarden eerder heeft bepaald dat 'loser' een woord is dat 'op zichzelf' beledigend is, en dat de context waarin het wordt uitgesproken er daarom niet toe doet.

De jurisprudentie werd gevormd in een zaak tegen een dronken studente, die iemand onder meer 'loser' had genoemd. Het hof in Leeuwarden had haar eerst vrijgesproken, maar in cassatie werd ze alsnog veroordeeld omdat 'loser' – en enkele andere scheldwoorden die ze had gebruikt – beledigend zou zijn, onafhankelijk van de context. 

Daarnaast bepaalde het hof dat een advocaat in 2011 in het kabinet van de rechter-commissaris 'sukkel' had gezegd, wel vervolgd moest worden. Hij moet terechtstaan voor een meervoudige strafkamer. 'Sukkel' was een van de andere scheldwoorden die de dronken studente had gebruikt, en valt dus onder dezelfde jurisprudentie als 'loser'.

 Ook mocht een advocaat in 2008 in het hof niet meer spreken, omdat hij in zijn pleidooi onder meer de Hoge Raad een 'kritiekloze lakei' had genoemd.