De ontnemingszaak tegen Willem Holleeder moet door de rechtbank van Haarlem overnieuw worden gedaan. Het gerechtshof in Amsterdam maakte dat dinsdag bekend. De reden is een ‘ontoelaatbare objectieve schijn van partijdigheid’ van één van de rechters in die zaak.
Persoon
Volgens Holleeder’a advocaat, maar ook volgens het hof, heeft het in eerste aanleg ontbroken aan een onpartijdige rechter omdat voorzitter Rino Verpalen zich in De Telegraaf heeft uitgelaten over de zaak en over Holleeder als persoon. Verpalen keek in dat artikel terug op de behandeling van de afpersingszaak tegen Holleeder. Zijn rechtbank veroordeelde Holleeder tot negen jaar cel. Na het interview behandelde hij tevens de ontnemingszaak.
Wraking
Het gerechtshof vindt dat artikel 6 van het Europese Verdrag voor de Rechten van Mens objectieve onpartijdigheid van een rechtbank vereist. Twijfel dient te zijn uitgesloten. Het hof vindt het artikel in De Telegraaf een ‘zwaarwegende aanwijzing’ dat vrees voor vooringenomenheid gerechtvaardigd is. Het hof komt tot een ander oordeel dan de wrakingskamer van de Haarlemse rechtbank die een wraking van rechter Verpalen afwees omdat in het artikel alleen de strafzaak en niet de ontnemingszaak aan de orde was. Het hof ziet het anders en vindt dat de ontnemingszaak voortkomt uit de strafzaak
Endstra
De rechtbank in Haarlem oordeelde in 2012 dat Holleeder bijna 18 miljoen euro aan de staat moet betalen. Hij heeft dat geld volgens de rechtbank afgeperst van onder anderen de in 2004 doodgeschoten Willem Endstra. De verdediging heeft in de zaak steeds aangevoerd dat Holleeder niet bewezen is dat Holleeder dat geld voorhanden heeft gehad. Geldbedragen van Endstra kwamen terecht op rekeningen van zakenman Jan-Dirk Paarlberg, die altijd heeft volgehouden dat deze betalingen voortkwamen uit een zakelijke afhandeling.
Het hof benadrukt dat de uitlatingen van Verpalen niet bewijzen dat hij daadwerkelijk bevooroordeeld en dat dit de zaak inhoudelijk heeft beïnvloed. De schijn van partijdigheid is nu eenmaal ontoelaatbaar.