De voortvluchtige verdachte

Justitie zegt met de nu terechtstaande Rus Namik A. de schutter in de Endstra-zaak te pakken te hebben. Op de achtergrond jaagt de recherche nog op een andere verdachte. Het gaat om de Turkse Nederlander Ziya G. (37). De recherche denkt dat deze verdachte de link is tussen de schutter en de opdrachtgevers. Het onderzoek naar de Endstra-moord is ook – bij toeval – op deze G. begonnen.

Behalve dna-sporen van (dan nog onbekende personen) in een Alfa Romeo en een Mercedes Vito stond de recherche de maanden na de moord op Willem Endstra (op 17 mei 2004) met lege handen. Totdat op 6 juli 2005 door de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) de volgende informatie beschikbaar wordt gesteld:

‘Willem Holleeder en zijn rechterhand/compagnon hebben Ali en en Pasja benaderd om Endstra te liquideren. Ali en Pasja hebben deze klus aangenomen en ook uitgevoerd. Bij de liquidatie hebben zij gebruik gemaakt van een pistool. Ten tijde van de liquidatie maakten zij gebruik van een personenauto, kleur donkerblauw en van het merk Alfa Romeo. Dit was een gestolen auto die beschikbaar was gesteld door mensen van de organisatie Holleeder.’

Het onderzoeksteam ruikt lont. Men weet direct dat met “Pasja” Ziya G. wordt aangeduid en dat hij in de systemen voorkomt als ‘vuurwapengevaarlijk’. In een ‘heimelijke’ operatie neemt de recherche dna van zowel Pasja als Ali af (overigens gaat dit niet om Ali A., verdachte in het Passage-proces). Maar dat komt niet overeen met dna dat is gevonden rond de plaats delict aan de Apollolaan, noch met dna uit de blauwe Alfa Romeo waar het moordwapen in lag.

De recherche noteert dat Ziya G. weliswaar nu een ‘vooraanstaande positie’ in het Turkse milieu bezet, maar ooit een sollicitatiebrief stuurde aan de Amsterdamse beroepscrimineel Jules Jie (in 2003 vermoord) om zijn diensten aan te bieden. 

Verder ontdekt de politie dat bij toeval een BMW is aangehouden met G. aan het stuur en twee onbekende andere inzittenden. Dat was een paar weken voor de moord op Endstra, twee straten bij diens kantoor vandaan, in de tijd dat er ook al een Mercedes Vito in de buurt van het kantoor stond geparkeerd, die als observatiepost is gebruikt.

Het geuniformeerd personeel noteerde op 1 april 2004 de volgende bevinding:

‘Opvallend was dat er in de J.M Coenenstraat een grijze BMW stond geparkeerd. In deze BMW zaten vier man, vermoedelijk van Turkse afkomst. De eigenaar en ook bestuurder is genaamd Z. G., geboren op xx/xx/1974. Van de andere drie personen is geen naam bekend. Over G. is bekend dat hij geen kleine jongen is. Zij hadden daar een ontmoeting met een grijze VW Polo. Dit kenteken is onbekend gebleven omdat deze wegreed richting de Apollolaan.’

Twee andere verdachten Ozgür C. en Ali N. hebben lange tijd in voorarrest gezeten omdat er enig bewijs was dat zij hebben meegedaan aan voorobservaties bij het kantoorpand van Endstra. Ze zijn nog steeds verdacht en worden mogelijk net als A. in mei gedagvaard.   

Twee keer komt G. bij toeval in beeld. Maar er is nog meer toeval in het spel. 

(wordt vervolgd)

Lees meer over de Endstra-moord in het boek De Liquidatie Dossiers.