Plooij en Van Berkel bevestigen crisisbeeld (COLUMN)

In hun recente opiniestuk ‘Crisis in de opsporing? Wat een absurd verwijt’ in NRC Handelsblad reageren de officieren van justitie Koos Plooij en Jeroen van Berkel in niet mis te verstane woorden op ons commentaar op het Passage-arrest in de zaak van onze cliënt Dino S.

Door Christian Flokstra (foto links) en Nico Meijering

Met name de stelling dat het arrest laat zien dat de crisis in de opsporing compleet is, is de officieren in het verkeerde keelgat geschoten. De venijnige reactie bevestigt echter het crisisbeeld.

Zo worden wij allereerst en bovenal als ‘slechte verliezer’ gekenschetst. Dat toont weer eens aan in wat voor kwalificaties binnen de crème de la crème van het officierengilde over het strafproces gedacht wordt: winnen of verliezen – winnaars en verliezers. Een opvatting over het strafproces die juist leidt tot een ongezonde cultuur bij de opsporings- en vervolgingsinstanties waarbinnen koste wat het kost het vooraf bepaalde doel – veroordeling – bereikt moet worden. Je wilt als “crimefighter” immers niet verliezen.

Nico Meijering

Een ‘succesvolle vervolging’ wordt dat binnen het Openbaar Ministerie genoemd. Het
Passage-proces is daar een uitstekend, maar zeker niet het enige voorbeeld van. In het Passage-proces is waarheidsvinding in onze overtuiging uit het oog verloren en dat is een zorgelijke ontwikkeling voor de toekomst. Vandaar de ‘crisis’ in de opsporing.

Niet de waarheid, maar de veroordeling van Dino S. stond voorop. Nadat Dino S. na een eis van levenslang bij de rechtbank was vrijgesproken van betrokkenheid bij moorden werd alles uit de kast getrokken om dat ‘verlies’ te revancheren. Daarvoor ging het OM zelfs in zee met Fred Ros, een verdachte die bij de rechtbank nog een levenslange gevangenisstraf tegen zich hoorde eisen en met kennis van de inhoud van het complete dossier én de bewijsnood van het OM zijn ‘informatie’ aanbood in ruil voor geld en een forse strafvermindering.

Het OM wist niet hoe snel toe te happen en ging vervolgens onwrikbaar achter de verklaringen van deze nieuwe kroongetuige staan. Het feit dat deze verklaringen voor een belangrijk deel volledig afweken van het scenario dat het OM zelf bij de rechtbank nog presenteerde over de rol van Ros bij de verschillende moorden die in Passage behandeld worden, was daarbij geen enkele belemmering. Dat de verklaringen inhoudelijk op de cruciale elementen niet of nauwelijks verifieerbaar bleken of verankering vonden was dat evenmin. Aantoonbare leugens werden ruimhartig vergeten of vergeven. Er moest immers “gewonnen” worden.

Plooij en Van Berkel scharen zich in hun stuk dan ook achter het arrest van het hof en dat wekt ook geen verbazing. Het hof heeft hen immers tot “winnaars” uitgeroepen.

De magistraten halen in hun stuk vervolgens venijnig uit door te stellen dat wij het gezag van de onafhankelijke strafrechtspraak aantasten op advocaat onwaardige wijze. Inhoudelijke en onderbouwde kritiek op een belangrijk arrest waarin verschillende verdachten tot een levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld is kennelijk niet meer de bedoeling als de “wedstrijd” eenmaal voorbij is.

Plooij en Van Berkel ontkennen ook plechtig dat de ‘sluizen’ naar meer kroongetuigendeals zijn opengezet door dit arrest. Ze zijn daarbij vergeten dat direct na het uitspreken van het Passage-arrest de hoogste bazen van het OM bij EenVandaag, Nieuwsuur en Jinek pleitten voor nog veel ruimere mogelijkheden voor kroongetuigendeals in de toekomst.

Kwaadaardig wordt het opiniestuk als onze vrees wordt bestreden dat de ruimhartige toepassing en toetsing van de kroongetuigedeals in Passage leidt tot meer liquidaties. Plooij en Van Berkel suggereren daarbij dat deze stelling eigenlijk een waarschuwing is aan een ieder die ooit kroongetuige zou willen worden. Een ‘reëel vermoeden’ kan het volgens hen immers niet zijn. Daarmee insinueren de officieren van justitie dat wij in feite vanuit criminele motieven onze vrees voor meer liquidaties hebben geuit.

Advocaten als criminele handlangers. Een populair frame dat er makkelijk ingaat bij de gemiddelde burger. Zo ver gaan Plooij en Van Berkel in hun poging om onze naam te besmeuren teneinde onze kritiek te smoren. Alles voor de “winst” immers.

De crisis is compleet. Maar de bodem is nog niet in zicht.

Nico Meijering & Christian Flokstra zijn advocaten van Dino S.