Strafzaak Van M. heropend

De behandeling van het hoger beroep van de strafzaak tegen A. van M. wordt heropend, omdat gebleken is dat het onderzoek nog niet volledig is geweest. Het gerechtshof Amsterdam heeft dit vandaag beslist. De rechtbank achtte bewezen dat hij opdracht heeft gegeven om een concurrent te vermoorden.

Getuigen

Het hof gaat nog meer getuigen van de zijde van het Openbaar Ministerie te horen over de onvolledigheid van door hen afgelegde getuigenverklaringen en draagt het Openbaar Ministerie op om het dossier aan te vullen met stukken. Beelden van acties van Van M. waren te zien in een uitzending van Peter R. de Vries. De Amsterdamse rechtbank veroordeelde Van M. in 2012 tot zes jaar jaar. Hij gaf volgens de rechtbank iemand opdracht een concurrent uit de weg te ruimen. Deze beoogde moordenaar stapte naar Peter R. de Vries.

50.000 euro

De jongeman maakte met een verborgen camera beelden van gesprekken met Van M over de problematiek. Er was sprake van dat Peter de Vries voor de beelden 50.000 euro zou betalen. De misdaadverslaggever stapte daarop naar de politie. Na de veroordeling ging Van M. in hoger beroep, het gerechtshof wees anders dan verwacht geen arrest maar wil de zaak verder onderzoeken.

Uit het vonnis van de rechtbank:

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte [A] de opdracht heeft gegeven om tegen betaling zijn grootste concurrent [slachtoffer] te vermoorden. Daarmee heeft verdachte geprobeerd te bewerkstelligen dat [slachtoffer] zijn grootste goed, te weten zijn leven, zou worden ontnomen. Dat dit uiteindelijk niet is gebeurd, is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is. Daarbij moet het voor [slachtoffer] zeer beangstigend zijn te weten dat zijn concurrent heeft geprobeerd hem te laten vermoorden.

Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte, zoals blijkt uit het gesprek dat op video is opgenomen, met grote achteloosheid en buitengewoon kil en zakelijk spreekt over de wijze waarop de moord zou moeten worden gepleegd. Daarbij moet volgens verdachte niet worden geschroomd om eventuele getuigen die op dat moment aanwezig zijn, eveneens te vermoorden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte een zeer ernstig misdrijf heeft gepleegd en acht derhalve een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur geboden.
Nadat verdachte de opdracht tot de moord op [slachtoffer] heeft gegeven, komt [A] die avond onverwacht met de mededeling dat het nog niet gebeurd is. [A] deelt mee dat hij voor de aanschaf van een geluidsdemper een voorschot op de betaling wil, maar verdachte zegt dat hij dat niet zal doen. Uit het verdere verloop van het gesprek valt, naar het oordeel van de rechtbank, vervolgens af te leiden dat verdachte aan het einde van het gesprek er in sterke mate rekening mee hield dat [A] de moord niet meer zou plegen. Verdachte doet er immers niet alles aan om ervoor te zorgen dat [A] alsnog de opdracht zou uitvoeren. Hij betaalt [A] het voorschot niet en het gesprek eindigt zonder dat over het alsnog uitvoeren van de moord nadere afspraken worden gemaakt. Hoewel het bewezen verklaarde feit – de uitlokking – al was voltooid, houdt de rechtbank in strafmatigende zin rekening met deze omstandigheid. Gezien het voorgaande en met inachtneming van het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 10 juli 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.