Tot 15 jaar cel voor schietpartij Castricum

UPDATE: Het gerechtshof heeft in 2013 Nessim L. en Kadir Ç. vrijgesproken.

De rechtbank Haarlem heeft vrijdag drie mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 15, 12 en 10 jaar voor medeplegen poging tot moord. De mannen hebben in de kerstnacht van 2010 een 28-jarige Amsterdammer beschoten en terwijl hij in zijn auto zat, de auto met benzine overgoten en in brand gestoken. Plaats van handeling was de Zeeweg, in Castricum, niet ver van het strand. Het slachtoffer wist zich, zwaar gewond, in veiligheid te brengen. Voor hoofdverdachte Rachid A. (31) uit Utrecht is de straf conform de eis.

Tegen medeverdachte Nessim L. (35) uit Heemskerk was 13 jaar geëst maar hij kreeg 12 jaar. Voor Kadir Ç. (26) uit Amsterdam was de straf 10 jaar, tegen een eis van 12 jaar.

De rechtbank zegt vooral uit te zijn gegaan van de verklaringen van het slachtoffer, die zijn 'geloofwaardig en betrouwbaar'. De verklaringen van kort na de gebeurtenis zijn volgens de rechtbank vrijwel consistent met de latere aangifte en verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris.

De rechtbank vindt het ook belangrijk dat het verhaal van het slachtoffer in grote lijnen wordt bevestigd door de lezingen van de drie verdachten en ook steun vinden  in de feiten, bijvoorbeeld de verwondingen van het slachtoffer.

De rechtbank heeft het alternatieve scenario zoals dat – overigens pas op zitting –  door de verdachten is geschetst, verworpen. De verdachten hadden gesteld dat het niet de bedoeling was om het slachtoffer te doden.

A. heeft gezegd dat hij en het slachtoffer ruzie hadden, omdat er nog honderdduizenden euro's aan schuld openstond. De rechtbank neemt ook aan dat aan de poging tot moord een financieel conflict om drugs ten grondslag heeft gelegen.

Volgens de rechtbank heeft de hoofdverdachte het slachtoffer meegelokt naar een plaats in Amsterdam, om hem te dwingen veel geld te betalen. De hoofdverdachte had toen al een vuurwapen bij zich en in de auto een jerrycan met benzine. De andere verdachten voegden zich toen bij hem.

Tijdens een autorit is tegen het slachtoffer gedreigd dat hij dood geschoten zou worden en levend zou worden verbrand. Op een parkeerplaats is diverse keren op het slachtoffer geschoten. Uiteindelijk hield deze zich dood. Vervolgens is de jerrycan uit de auto gehaald en werden het slachtoffer en de auto met benzine overgoten en in brand gestoken. Daarna zijn de drie verdachten weggereden.

De rechtbank gaat er van uit dat alleen de hoofdverdachte heeft geschoten, de tweede verdachte een aansporing heeft gegeven om het slachtoffer door het hoofd te schieten en de derde verdachte het slachtoffer in brand heeft gestoken. Dat het slachtoffer zich op dat moment dood hield, doet daarbij niet ter zake. De dood was niet vastgesteld en de verdachte had er rekening mee moeten houden dat het slachtoffer nog leefde.

De rol van elke verdachte is onderling inwisselbaar geweest. De rechtbank gaat dan ook uit van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten, dat is dus medeplegen en er is met voorbedachte raad gehandeld. Elk van hen heeft de gelegenheid gehad zich te beraden. Het slachtoffer heeft het wonder boven wonder overleefd, maar niet dankzij deze verdachten, vindt de rechtbank.

De Amsterdammer heeft een restaurantje maar zou ook in de drugshandel zitten. Hij zou bij een transport van cocaïne niet voor zijn aandeel hebben betaald.

Hier is het vonnis in de zaak van Rachid A. Hier en hier het vonnis van de mede-verdachten.