Tuincentrum schuldig aan wietproductie?

Aanleveren en op voorraad houden van productiemiddelen voor de wietteelt is sinds 1 maart strafbaar. Komende jaren zullen rechters moeten toetsen in hoeverre die wetswijziging in de praktijk standhoudt. Een tuincentrum spande in februari een kort geding aan omdat het vreesde strafbaar te zijn door de verkoop van meststoffen.

Door @Wim van de Pol

House and Garden produceert en verkoopt in binnen- en buitenland meststoffen die gebruikt kunnen worden voor de bevordering van de groei en bloei van alle planten, dus ook cannabis. Het bedrijf wilde dat het door de recente wijziging van de Opiumwet risico loopt strafbaar te zijn. In het nieuwe artikel 11a staat:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Legaal bedrijf

Hoe weet je nu of iemand met jouw mest wiet gaat telen? House and Garden vorderde daarom in februari van de Staat in kort geding om de wetswijziging geheel buiten werking te stellen, dan wel gedeeltelijk, in ieder geval voor het bestanddeel: ‘ernstige reden om te vermoeden’. House and Garden voerde aan een volstrekt legaal bedrijf te zijn maar door de nieuwe wet desondanks het risico te lopen op strafrechtelijke vervolging, omdat het gebleken is dat niet te verhinderen is dat producten in handen komen van wiettelers.

Geen risico

House and Garden zegt dit ook niet te kunnen voorkomen. Omdat het bedrijf geen risico op vervolging, met alle financiële en andere narigheid van dien, wil lopen zegt het door deze rechtsonzekerheid gedwongen te zijn de bedrijfsactiviteiten te staken. In de toelichting op de wet staat dat er bij de verkoper van producten sprake is van een ‘onderzoeksplicht’. Maar hoever die gaat is niet nader omschreven. Moet de verkoper van mest soms over iedere klant bij de politie informatie in gaan winnen?

Niet strafbaar

In het vonnis in kort geding stelt de president van de Haagse rechtbank dat in de memorie van toelichting én uitspraken van de minister in de Tweede Kamer niet helder is in hoeverre er sprake is van een ‘onderzoeksplicht’ van de verkoper. In de wet staat in ieder geval niets over zo’n plicht. In voorkomende gevallen kan een rechter wel concluderen dat een verkoper ‘alerter’ had moeten zijn, vindt de rechtbank. In het vonnis staat ook:

Er is echter naar voorlopig oordeel geen sprake van dat een “reguliere onderneming”, die stoffen of voorwerpen produceert en verkoopt die ook voor illegale hennepteelt gebruikt kunnen worden, op grond daarvan reeds strafbaar is.

Holleeder

Al met al vindt de rechtbank niet dat er sprake is van onrechtmatige wetgeving. Een bewezenverklaring van een strafbare voorbereidingshandeling zal afhangen van het – van geval tot geval – aantonen van de criminele intentie. Een verkoper van productiemiddelen voor de tuinbouw heeft geen onderzoeksplicht, zegt de rechtbank Den Haag.

Maar de verkoper van het tuincentrum moet dus kennelijk wel uitkijken als Willem Holleeder met een forse boedelbak voor komt rijden met het verhaal dat hij zijn tuin eens helemaal op de schop gaat doen.

Het vonnis.