Vijftien jaar cel voor snelkookpanmoord

Het gerechtshof te Amsterdam heeft Mehmet Y. voor de moord op zijn broer veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. Y. is vrijgesproken van de moord of doodslag op zijn partner, die verdween maar haar lichaam nooit is gevonden. Het hof vindt het bewezen dat M. Y. op 11 november 1997, samen met zijn ex-echtgenote en hun vriendin de gruwelijke moord heeft gepleegd. Langs de snelweg zijn het hoofd, de romp en de ledematen van het slachtoffer aangetroffen. Uit DNA-onderzoek van deze lijkdelen is komen vast te staan dat deze toebehoorden aan de broer van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat Y. in aanwezigheid van zijn partner en de vriendin het slachtoffer met een hard voorwerp de schedel heeft ingeslagen. De handen, voeten, armen en benen zijn van de romp gescheiden en het slachtoffer is onthoofd. Ook de penis is afgesneden en het lichaam is nagenoeg geheel van de huid ontdaan.

Vervolgens zijn het hoofd, de romp en de ledematen gedumpt langs de snelweg. Al deze handelingen zouden zijn verricht met het oog op het bemoeilijken van identificatie van het slachtoffer.

Mehmet Y. ontkent de moord op zijn broer te hebben gepleegd.

Maar het hof vindt dat de verklaringen van een voormalige vriend van de verdachte, de vriendin van zijn ex- echtgenote en een buurvrouw schetsen hoe de moord is gepleegd.

Y. was door de rechtbank ook veroordeeld voor moord op zijn partner eind 2002 door verwurging of verstikking. De vrouw wordt vermist, maar een lichaam is nooit gevonden.

De verdenking is gebaseerd op verklaringen van de vriendin en van familieleden van de partner. Zij zeggen van Y. zelf te hebben gehoord dat hij zijn vrouw door verwurging om het leven heeft gebracht. Die getuigen hebben hun verklaringen gehandhaafd bij de rechter-commissaris en/of ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep.

De verdachte ontkent de moord te hebben gepleegd en ontkent dit tegen de getuigen te hebben gezegd.

Onder die omstandigheden en omdat de getuigenverklaringen onvoldoende steun vinden in ander bewijs, kan volgens het hof dit feit niet wettig en overtuigend worden bewezen. De omstandigheid dat Y. een motief had, omdat de relatie met zijn partner onder grote spanning stond door haar verhouding met een ander en Y. ook dreigende taal heeft geuit, is onvoldoende steunbewijs.

De verdachte was door de rechtbank Haarlem veroordeeld voor beide moorden, en voor het plegen van valsheid in geschrift, tot een gevangenisstraf van twintig jaar.