Zes van Breda: ‘Bewijs te dun’

‘Het is voor het Openbaar Ministerie (OM) duidelijk dat het dossier van toen een dunne, wellicht te dunne basis vormt voor de veroordelingen van destijds.’ Dat zei de advocaat-generaal dinsdag tijdens een regiezitting in het herzieningsproces van de Zes van Breda. De hoge raad  besloot eind vorig jaar dat de zaak overgedaan moet worden.

De zaak van de Zes van Breda draait om de veroordeling van drie mannen en drie vrouwen voor de doodslag op een vrouw in een Chinees restaurant in Breda in 1993. De zes zijn mogelijk onterecht veroordeeld voor de moord op 'Oma Mok' (foto). Zij werd gewurgd, waarna de inhoud van de gokkast werd meegenomen.

Herziening

Op initiatief van het OM is er eind vorig jaar een herzieningsverzoek ingediend en die werd toegewezen door de hoge raad. Twee belangrijke getuigenverklaringen van de zogenoemde ‘bushokje-getuigen’ zaten niet in het dossier van justitie, maar wel in het politiedossier. De verklaringen van deze getuigen stroken niet met de gebruikte bewijsmiddelen.

Ontkend

In 1995 zijn drie mannen voor de rechtbank in Breda veroordeeld, drie vrouwen werden in 1994 of 1995 veroordeeld voor medeplichtigheid. De zes hebben hun gevangenisstraf inmiddels uitgezeten. De vrouwen legden een bekentenis af bij de politie, maar de mannen hebben altijd ontkend.

Dwaling

Een van de veroordeelden had zijn zaak voorgelegd aan Peter van Koppen. De hoogleraar rechtspsychologie concludeerde dat er mogelijk sprake is van gerechtelijke dwaling. Een nieuwe inhoudelijke behandeling van de zaak moet uiteindelijk de veroordeling van de mannen en vrouwen bevestigen of ontkrachten.

Lees ook:

Hoge Raad doet uitspraak Zes van Breda