Troost van De Telegraaf

Door Nico Meijering.

Afgelopen woensdag maakte het Openbaar Ministerie bekend dat de 47-jarige Rus Namik A. – verdacht van de in 2004 gepleegde liquidatie van Endstra – in gevangenschap was overleden. De man was vorig jaar in oktober door de Poolse autoriteiten overgeleverd aan ons land en in hechtenis genomen.

De verdenking tegen A. was ontstaan in dit zogenoemde Enclave-onderzoek naar aanleiding van een kennelijke dna-match. Hoewel een dna-match bepaald niet wil zeggen dat dus daarmee wel de dader is geïdentificeerd, kon het openbaar ministerie en de recherche in ieder geval stellen een stap voorwaarts te hebben gemaakt in het onderzoek.

In deze publicitair zeer gevoelige zaak werd in de media direct na de arrestatie van A. volop gespeculeerd over een “doorbraak” in het onderzoek. A. zou mogelijk gaan praten over eventuele andere betrokkenen waaronder misschien wel een opdrachtgever. En als hij niet genegen zou zijn tot praten, zou hem wel een “deal” worden aangeboden om hem alsnog te motiveren tot praten.

Wat er ook zij van dit speculeren: het Openbaar Ministerie en de recherche hadden hoe dan ook een verdachte waartegen volgens de rechtbank voldoende bezwaren waren aangevoerd om hem vast te houden, en iedere officier of rechercheur mag dan de hoop koesteren verder te komen in een dergelijk belangrijk moordonderzoek. Na het bekend worden van de dood van A. werd dit de afgelopen week dan ook door de meeste media opgepakt als een tegenslag voor het Openbaar Ministerie.

De Telegraaf vond het kennelijk nodig om “troost” te beiden aan al diegenen die inderdaad gehoopt hebben op een doorbraak in het onderzoek. Als enige medium liet De Telegraaf al direct onder de kop: ‘Gruwelijke dood moordenaar Endstra” op internet noteren dat A. ‘op gruwelijke wijze aan zijn einde is gekomen’. De Telegraaf wist zelfs te vertellen dat A. vanwege een zware hersenbloeding ‘ernstige uitvalverschijnselen en stuiptrekkingen’ had gekregen. De krant vervolgt nog met: “volgens bronnen bij justitie heeft hij in de uren voor zijn sterven verschrikkelijk geleden”.

De volgende dag deed De (papieren) Telegraaf het op de voorpagina dunnetjes over door nog eens te vermelden dat A. ‘volgens bronnen bij justitie in de uren voor zijn sterven ‘verschrikkelijk’ geleden’ heeft. Door de aanhalingstekens konden we zien dat de krant zijn bronnen bij justitie citeerde.

Dat De Telegraaf zonder een afgerond proces met een kennelijk gemak stelt dat A. de moordenaar van Endstra is en even graag – zonder enig mededogen voor zijn nabestaanden – opschrijft wat de man nog in zijn laatste uren heeft moeten doormaken, zijn we wel gewend.

Waar ik maar niet aan kan wennen is dat er gelekt wordt vanuit ‘bronnen bij justitie’ en dat daar zelden tot nooit een strafrechtelijk onderzoek naar ingesteld wordt. Het zou het Openbaar Ministerie sieren indien men het er niet bij zou laten zitten dat op dergelijke wijze omgegaan wordt met verdachten. Het zou mogelijk nog enige troost aan de nabestaanden van A. kunnen bieden.

Nico Meijering is strafadvocaat te Amsterdam