‘Demmink-info aan Tweede Kamer onjuist’ (UPDATE)

Volgens een oud-rechercheur van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) van de politie Amsterdam beschikte de Rijksrecherche in 1997 over informatie dat oud-Justitie-topman Joris Demmink mogelijk betrokken was bij misbruik van minderjarigen. Op die informatie werd destijds gerechercheerd tijdens het zogeheten Rolodex-onderzoek. Als dat waar is dan heeft minister Opstelten (foto) in 2012 de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd, toen hij stelde dat Demmink 'op geen enkele wijze in het Rolodex voorkwam'.

Door @Wim van de Pol

'Hooggeplaatsten'

Oud-rechercheur Leen de Koter verklaarde woensdag onder ede voor de Utrechtse rechter-commissaris over het Rolodex-onderzoek, in een voorlopig getuigenverhoor (lees hier wat dat inhoudt) dat is aangevraagd door de Stichting De Roestige Spijker. In 1997 begon op een afgeschermde locatie in Utrecht een zeer geheim onderzoek naar misbruik van minderjarige jongens door 'hooggeplaatsten'. Nadat er eerst informatie over hoogleraar Ger de R. was binnengekomen kwam de Rijksrecherche met de informatie dat mogelijk Joris Demmink en drie hoofdofficieren van justitie stelselmatig minderjarige jongens misbruikten.

Seksorgie's

Het onderzoek startte in februari 1997 onder leiding van toenmalig CIE-officier van justitie Fred Teeven. Het onderzoek richtte zich in eerste instantie op de bewering dat de Amsterdamse hoogleraar Van R. in zijn woning seksorgie's met minderjarigen organiseerde. Teeven was volgens De Koter ook op de hoogte van de namen van Demmink en de namen van de drie hoofdofficieren. Ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), voorloper van de AIVD, werd op de hoogte gehouden van de voortgang van het onderzoek, zei De Koter.

Onze baas

Begin 1998 was het Rolodex-onderzoek alweer voorbij. Toen er een gerechtelijk vooronderzoek was geopend en het rechercheteam de telefoons van betrokkenen wilde afluisteren kwam er niets meer over de. Een verzoek om een observatieteam in te zetten op de hoofdofficieren en Demmink, werd door het CRI niet gehonoreerd. De Koter: 'Ik hoorde van anderen die zeiden dat de CRI daar niet aan wilde beginnen: want dat is onze baas.'

Gaat uw gang

Aan het einde van het onderzoek zijn er huiszoekingen gedaan in onder meer een bordeel waar jongensprostituees werkten en ook bij de hoogleraar thuis. De Koter: 'Afgesproken dat  werd overal om 06.00 naar binnen zou worden gegaan maar bij bij Van R. mocht dat niet. Daar gingen we pas binnen om 08.00. De koffie stond al klaar, de deur werd direct opengedaan door Van R.. Hij vroeg niet wat we kwamen doen. De rechter-commissaris legde de reden van de komst uit. Hij reageerde niet en zei gaat uw gang.'

Stofsporen

De Koter had de overtuiging dat Van R. vooraf op de hoogte was gesteld van de zoeking. De Koter: 'Ik zag in een kast waar de tv stond de wel een aansluitkabel voor een videorecorder maar die was er niet. Hij had er wel gestaan want dat kon ik zien aan de stofsporen.. Er waren ook stofsporen op de plek waar waarschijnlijk videobanden hadden gestaan. Er lagen verder computerkabels maar er was geen computer te zien.

Geheim

Volgens De Koter is het juist dat er een afzonderlijke geheimhoudingsverklaring werd gevraagd aan de betrokken politiemensen. De Koter: 'Ik heb die verklaring overigens niet ondertekend.' Ik heb hem teruggeven met de mededeling dat ik als opsporingsambtenaar al verplicht ben tot geheimhouding.' De Koter zei enkele weken geleden een brief aan de hoofdofficier van justitie in Amsterdam te hebben geschreven met het verzoek om overleg over dit verhoor. Hij heeft daar geen reactie op gekregen. 

Instabiel

De Koter zegt contact te hebben gehad met ex-jongensprostituee Bart die maandag aan het woord kwam. De Koter: 'Gelet op andere kennis die ik al had, had ik de indruk dat zijn verhaal betrouwbaar was en wel klopte.' Maar het contact tussen Bart en de CIE werd gestopt omdat de informant psychisch te instabiel was.