Reconstructie Rolodex-onderzoek

De tweede politie-getuige die het voorlopige getuigenverhoor over Joris Demmink aan het woord kwam was Jaap Hoek, een gepensioneerde rechercheur van de zedenpolitie Amsterdam. Hoek zei dat oud-secretaris-generaal Joris Demmink niet voorkwam in het Rolodex-onderzoek. In tegenstelling tot wat een andere rechercheur vanmorgen zei. Hoe kan dat nu? 

Door @Wim van de Pol

Tactisch 

De oplossing kan zitten hem in het feit dat rechercheur De Koter sprak over het onderzoek van de Criminele Inlichtingendienst (CIE) en Hoek alleen sprak over het tactische onderzoek. Het inlichtingen onderzoek begon in februari 1997, het tactische onderzoek in augustus 1997. Rechercheur De Koter was vanaf februari tot augustus bezig en overlegde met de CIE-officier Fred Teeven die hem toestemming gaf om de telefonische contacten van de hoogleraar Ger van R. uit te pluizen. Er kwam overleg met de Rijksrecherche die informatie en vermoedens bleek te hebben over drie hoofdofficieren en Joris Demmink.

NN

Tussen februari en augustus stelde Teeven een klein team samen met rechercheurs van de Criminele Inlichtingendienst, Jeugd en Zedenpolitie, Bureau Interne Zaken van de Amsterdamse politie, Rijksrecherche en een ambtenaar van de voorloper van de AIVD, BVD. Dat tactische team heette het Rolodex-team. Pas in augustus schoof Jaap Hoek dus aan. Volgens De Koter kwamen op dat moment vier namen in beeld op grond van informatie die de Rijksrecherche heeft verzameld: Joris Demmink en de hoofdofficieren Hans Holthuis, Henk Wooldrik en Jan Wolter Wabeke. Het gerechtelijk vooronderzoek dat werd ingesteld was echter op naam van NN, dus niet op naam van enige verdachte.

Voorloper

Als verdachte kwam Demmink dus toen niet in beeld. En omdat het onderzoek vanaf dat moment niets meer opleverde kwamen hij noch de hoofdofficieren in beeld. De minister kon dus met een gerust hart zeggen dat Demmink in het Rolodex-onderzoek niet voorkwam. Maar Demmink kwam wel voor in de voorloper: het inlichtingen onderzoek van de CIE en bleef na augustus ook doorlopen in het zogeheten CIE-traject dat naast het tactische onderzoek bleef lopen. De Koter zei daarover: 'Tactisch en CIE-onderzoek lopen naast elkaar. Tactisch rechercheurs weten niet waar de CIE-rechercheurs mee bezig zijn.'

Geheugen

Dat zou kunnen verklaren waarom Jaap Hoek de vier namen niet bevestigde als subjecten in het Rolodex-onderzoek. Hij kon het zich niet meer herinneren, zijn geheugen liet hem in de steek. Het is een bekende frase bij politiemensen die onder ede moeten getuigen. Hoek bevestigde wel, met De Koter, dat nadat het gerechtelijk vooronderzoek was gestart Van R. geen gebruik meer maakte van zijn telefoon.

Bordeel

Van R. werd niet vervolgd, maar zijn contact die hem jongens bezorgde Karl M. (alias Alex Privé) en een bordeel uitbaatte op de Amsterdamse Insulindeweg, wel, evenals zijn chauffeur Willy S.. Karl M. kreeg in februari 1999 drie jaar cel en Willy S. negen maanden.