‘Infiltrant hoefde weinig te doen om directeuren zijn coke te laten doorvoeren’

‘Infiltrant hoefde weinig te doen om directeuren zijn coke te laten doorvoeren’

Donderdag vond de eerste pro-formazitting plaats in de zaak tegen drie directieleden van Bulk Terminal Zeeland (BTZ). Jacco G. (59), René G. (56) en Ko de K. (43) worden verdacht van het invoeren van cocaïne uit Zuid-Amerika, valsheid in geschrifte en deelname aan een criminele organisatie. De krant PZC deed vandaag verslag van de zitting.

Beeld: de haven van Vlissingen

Ladingen coke

De drie directeuren worden ervan verdacht dat ze meerdere ladingen coke hebben ingevoerd of helpen invoeren. Ze zouden daarbij de expertise van het Vlissingse bedrijf ter beschikking hebben gesteld en geadviseerd hebben hoe er moet worden gehandeld, zodat de drugs niet werden getraceerd door de douane.

Uit de aanklacht blijkt dat ze coke invoerden uit meerdere landen in Zuid-Amerika en Afrika, aldus de PZC. Volgens de officier hebben de directeuren zich 6,5 jaar lang bezig gehouden met drugshandel. De directie van BTZ zou tien procent van de waarde van de drugs als vergoeding voor het in- en doorvoeren hebben gevraagd.

Volgens de aanklacht hebben ze in de periode mei 2020 – juni 2020 2188 kilo coke uit Ilhéus in Brazilië ingevoerd. De coke zat verstopt tussen de sojabonen. In de periode januari – september 2020 zouden ze ook meerdere andere partijen cocaïne hebben ingevoerd. Die drugs zouden in ladingen schroot, zand of kolen hebben gezeten. Om hoeveel drugs het gaat, wordt niet genoemd.

Zaken

Volgens de officier kostte het weinig moeite door de infiltrant om de directeuren over te halen om zaken met hem te doen. Na verschillende gesprekken van in totaal drie uur waren ze bereid om met hem in zee te gaan. Alle gesprekken tussen hem en de verdachten zijn opgenomen en zijn te lezen door de advocaten. De infiltrant voerde vervolgens 100 kilo in via BTZ, waarna de politie overging tot inval en aanhouding.

Niet overtuigend

Volgens advocaat Wouters van de verdachte directeur Jacco G. heeft die infiltrant niet het overtuigende bewijs geleverd voor de betrokkenheid van zijn cliënt. Volgens de officier vertrok Jacco juist regelmatig naar Dubai om daar zaken te regelen die te maken hadden met de drugshandel.

De officier verwacht dat het onderzoek in oktober is afgerond. Op 31 oktober is er een nieuwe pro-forma waarbij de rechtbank opnieuw deze zaak bespreekt samen met verdachten, raadslieden en officieren van justitie.

Tallon-criterium

Woensdag gaf mr. Sophie Fleur Naber van de Open Universiteit, die onderzoek deed naar undercover-bevoegdheden, bij RTL Nieuws al commentaar op de zaak. ‘Het gevaar bestaat dat de infiltrant de verdachten uitlokt tot een misdrijf. Het welbekende Tallon-criterium dat de Hoge Raad al in 1979 heeft ontwikkeld is hierbij van groot belang. De infiltrant mag de verdachten van het overslagbedrijf niet brengen tot de cocaïnesmokkel als hun opzet daar niet van tevoren op was gericht.’

Belangrijk is hierbij de rol van het initiatief bij het handelen van de undercoveragent. ‘Heeft de infiltrant bijvoorbeeld een verleidelijk aanbod gedaan aan de directie van het bedrijf en hebben zij het aanbod – meerdere malen – afgeslagen? Dan kan dat een aanknopingspunt zijn voor de verdediging om een (succesvol) uitlokkingsverweer te voeren.’