Haarlemse rechter wijst DEA-getuigen toe

In de zogeheten Vista-zaak wil de rechtbank toch nader onderzoek doen naar de activiteiten van criminele burgerinfiltranten die door de Amerikaanse Drug Enforcement Administration (DEA) zijn ingezet, onder meer in Polen en Amsterdam. De belangrijkste verdachte Nederlandse verdachte, de IJmuidenaar Freek de K., zou cocaïne hebben willen kopen die vanuit Zuid-Amerika in Polen was ingevoerd door een infiltrant van de DEA. 

De Haarlemse rechtbank wil een Nederlandse officier van justitie horen en liaison-officieren van de DEA in Polen en de Verenigde Staten, en ook de Nederlandse teamleider bij de politie die het onderzoek leidde dat uiteindelijk uitmondde in het Vista-onderzoek.

Eerder waren deze getuigen afgewezen. Maar vorige week bleek dat er waarschijnlijk DEA-documenten bestaan waaruit zou blijken dat infiltrant “Mono” ook in Nederland probeerde cocaïne te slijten. Eén van de verdachten heeft verklaard dat hij in Amsterdam actief benaderd is door Mono met de vraag of hij cocaïne wilde kopen. Dat is uitlokking en in Nederland een verboden methode die tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie kan leiden.

Aan het Vista-onderzoek is een internationaal onderzoek voorafgegaan, het Monoceros-onderzoek. Advocaten vermoeden dat in dat onderzoek sprake is geweest van verzwegen contacten over de inzet van criminele burgerinfiltranten, tussen functionarissen van de DEA, Nederlandse politie en een Poolse inlichtingendienst. De inzet van criminele burgerinfiltranten die verdachten uitlokken drugs te kopen is verboden.

Advocaat Jan-Hein Kuijpers wil aantonen dat het Vista-onderzoek een geschoonde versie is van het Monoceros-onderzoek: ‘Vergelijk het met een gedekte tafel met een bevlekt tafelkleed. Als je razendsnel dat tafelkleed vanaf trekt staat alles er nog steeds.’

Alle berichten over de Vista-zaak.