De criminele burgerinfiltrant is uit de as herrezen. Daarmee gaat een lang gekoesterde wens van minister Opstelten in vervulling. De pontificale bewindsman die via een beschamend staaltje bluffen het Kamerdebat over de “witwasdeal” van Teeven had overleefd, mag nu, samen met crimefighter Teeven, zijn sloopwerkzaamheden voortzetten. Met goedkeuring van in ieder geval de coalitiepartners, die in de stuntelende Recourt hun voorman hebben.
Vanaf 1 februari 2007 is het mogelijk om terrorisme krachtdadiger en vooral in een vroegtijdig stadium te bestrijden. De wet die op dat moment werd ingevoerd maakte het op ruime schaal mogelijk “verdachten” van terrorisme te observeren, telefoons te tappen, informatie te verzamelen, te fouilleren zonder concrete verdenking. Ook mochten verdachten in bewaring worden gesteld zonder dat er sprake was van veel bewijs.
Het behoeft geen betoog dat in een democratische samenleving persvrijheid een groot en belangrijk goed is. In het recht vindt die gedachte maar matig weerslag. De journalist kan zich niet op een wettelijk verschoningsrecht beroepen. Daarin lijkt binnenkort verandering te komen. Bij de Raad van State ligt een wetsontwerp waarin, zo klinkt het, de bronbescherming van journalisten wettelijk wordt geregeld. Dat zou tegemoetkomen aan uitspraken van het Europese Hof (EHRM) en van de Hoge Raad.
Mick van Wely heeft een kloek boek over de “straf der straffen” geschreven. Een boek waarin grondig is geïnventariseerd in welke gevallen levenslang is opgelegd en wat de rechters er toe bewoog om die straf op te leggen. Bij een van die gevallen was ik als raadsheer bij het hof Leeuwarden betrokken. Het ging om de moord op de 7-jarige Chanel Naomi Eleveld. Mijn bespreking is mede daarom algemeen en deels technisch-juridisch van aard.
Staatssecretaris Fred Teeven drukt steeds meer zijn stempel op het strafrecht. Dat doet hij vooral door de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. Zijn belangrijkste wapenfeit tot op heden is het wetsvoorstel waarbij iedereen die het spreekrecht heeft, de mogelijkheid krijgt om de rechter over de vragen van artikel 350 Wetboek van Strafvordering te adviseren. Dan hebben we het vooral over het slachtoffer en de nabestaanden.
In het AD van 23 september 2013 staat een artikel over een student die door een agent van de politie Rotterdam in elkaar werd geslagen. Het artikel staat niet op zichzelf. De laatste tijd ligt de politie behoorlijk onder vuur. Niet alleen wegens (onnodig) geweld tegen burgers, maar ook wegens het manipuleren van het opsporingsonderzoek. Soms is er, in nauwe samenhang met het Openbaar Ministerie (OM), sprake van bijvoorbeeld het beïnvloeden van getuigen, het opnemen van “aangepaste” verklaringen van verdachten in het proces-verbaal, het verdonkeremanen van ontlastend bewijs of het niet doorrechercheren van alternatieve scenario’s.
Ybo Buruma heeft gelijk in zijn mening dat voorlopige hechtenis te vaak te routineus wordt opgelegd, maar ongelijk waar hij opmerkt dat ons strafrechtelijk systeem, afgezien van schadevergoeding, geen prikkel kent om onrechtmatige detentie te vermijden. Die prikkel is er wel degelijk, alleen rechters maken er geen gebruik van.
Het is te gek voor woorden. Terwijl ons Wetboek van Strafvordering de opsporingsbevoegdheden die een ernstige inbreuk vormen op de privacy van burgers (en ook verdachten zijn burgers)in de wet heeft geregeld, is het uitzenden van camerabeelden waarop burgers te zien zijn die mogelijk of vermoedelijk betrokken zijn bij een strafbaar feit, niet bij wet geregeld.
Op 1 januari 2014 start de nieuwe rechtersopleiding. De voorfase van die opleiding werd op 11 augustus goedgekeurd. Kennelijk is de huidige opleiding gedateerd: te weinig oog voor de samenleving, zo valt in een persbericht te lezen. Rechters moeten ook breder worden opgeleid. Het klinkt allemaal nogal wollig.
De zaak Corina Bolhaar blijft de gemoederen bezig houden. De in 2005 tot levenslang veroordeelde Louis Hagemann heeft in december 2012 een herzieningsverzoek ingediend, dat zo op het oog kansrijk lijkt. Kansrijk omdat de veroordeling vooral is gebaseerd op verklaringen van horen zeggen.