Waarom geen vrouwen in Vaatstra-onderzoek? (#2)

Door Maarten Blom

In mijn vorige column betoogde ik dat het technisch mogelijk, en veel logischer, was geweest om ook de vrouwen mee te laten doen aan het grootschalig dna-verwantschapsonderzoek in de zaak Vaatstra. De vraag is, waarom het "3D" onderzoeksteam dit niet heeft gedaan. Simpel gesteld: waarom wel zoeken naar de broer van de dader, maar niet naar diens zus?

Er zijn een paar mogelijke verklaringen voor te geven. De eerste is een procedurele: omdat het ging om een mannelijke dader, kun je het onderzoek efficiënt uitvoeren in twee fasen. Eerst gebruik je het mannelijke Y-dna om uit de 8000 mannen een (veel kleinere) groep te selecteren die hetzelfde Y-dna-profiel heeft als de dader.

Zo’n Y-dna-profiel is niet erg zeldzaam (veel mannen hebben per toeval hetzelfde Y-dna en alle in de mannelijke lijn verwante mannen delen hetzelfde Y-profiel), maar is wel geschikt als voorselectie. Na de voorselectie hoef je alleen het dna van deze mannen verder te onderzoeken op verwantschap met de dader. Dit laatste bleek niet nodig – omdat Jasper S. ook zijn dna had afgestaan en er dus een volledige match met de dader was.

De tweede verklaring: Het 3D team vond het lastig(er) uit te leggen waarom vrouwen moeten meedoen, was misschien bang dat een ingewikkeld verhaal de animo voor deelname kon temperen. En het succes van een bevolkingsonderzoek hangt af van een grote opkomst.

De weigeraars

Eigenlijk is het een raar fenomeen: niet alleen het dna onderzoek van de mensen die vrijwillig meedoen is belangrijk, net zo belangrijk zijn de mensen die niet meedoen. Weigeren om mee te doen aan een bevolkingsonderzoek mag, maar het levert je wel de warme belangstelling op van justitie. Zo kun je toch de hele groep onder de loep nemen: met dna-onderzoek (van de deelnemers) en nader recherchewerk (van de weigeraars).

Als die tweede groep echter te groot wordt, neemt ook de hoeveelheid recherchewerk sterk toe. Dat kost veel tijd en mankracht, maar bovendien – was het grootschalig dna-onderzoek niet juist gestart omdat alle andere opsporingsmiddelen, waaronder recherchewerk, hadden gefaald?

Kostenafweging?

Het zou natuurlijk ook kunnen dat er een kostenafweging heeft plaatsgevonden – dna onderzoek bij 8000 vrouwen zou de kosten ophogen tot maximaal het dubbele. De afweging zou kunnen zijn geweest: liever een grotere kring rondom de plaats delict met alleen maar mannen, dan een kleinere kring met mannen én vrouwen.

Maar ik kan geen goede argumenten bedenken waarom het één succesvoller zou zijn dan het andere.

En bovendien: waarom niet de vrouwen als ‘derde fase’ in het onderzoek opnemen, en pas analyseren als er geen match en geen mannelijke verwanten zouden komen bovendrijven? Dan hoeven de extra kosten ook pas te worden gemaakt als het echt nodig is.

Eigenlijk heeft Jasper S. deze kwestie van tafel geveegd door mee te doen aan het bevolkingsonderzoek. Dat daardoor feitelijk helemaal geen dna verwantschapsonderzoek meer was. En gelukkig maar.

Utrechtse serieverkrachter

Wat blijft is mijn nieuwsgierigheid naar de overwegingen van politie en OM over deze kwestie. Is er al een evaluatierapport van het 3D team? Ik lees het graag. Tot die tijd is mijn stelling:

Voor een volgend onderzoek, zoals naar de Utrechtse serieverkrachter, lijkt het me moeilijk te verkopen als weer alleen de mannen worden opgeroepen. Bedenk dat de mobiliteit in een stadsregio veel groter is dan op het Friese platteland. Dan wil je de kans om te spreken met de moeder of dochter van de dader toch niet laten liggen?

Maarten Blom (1966) is forensisch dna-onderzoeker bij Verilabs in Leiden. Hij werkte eerder voor het Nederlands Forensisch Instituut en adviseert strafrechtadvocaten voor Phi Advies. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.