Bang in het donker

De zaak Marianne Vaatstra is één van de meest besproken cold cases van Nederland. Op de late avond van Koninginnedag 1999 is het zestienjarige langs de weg van Buitenpost naar Veenklooster verkracht en om het leven gebracht. Bij het kiezen van de zaken voor het boek Cold Cases was er niet om deze gruwelijke zaak heen te komen, ook al doordat in de zaak voor het eerst uitgebreid dna-verwantschapsonderzoek is gedaan.  

In het onopgeloste drama rond Marianne Vaatstra spelen twee verhaallijnen door elkaar, of eigenlijk drie. Ten eerste is er de verkrachting en de moord op een zestienjarig meisje. Een kind dat op de rand van volwassenheid vrolijk uitkeek naar de toekomst, zoals het hoort. Ten tweede speelt er het verhaal over overlast, pesterijen en bedreigingen door sommige bewoners van een asielzoekerscentrum, vlak in de buurt van de plaats delict.

En ten derde is er het relaas over fouten in het strafrechtelijk onderzoek door politie en Openbaar Ministerie, plus de pogingen om die fouten te verhullen. Naast het verdriet en de woede die de zaak losmaakte, kreeg de Vaatstra-zaak ook een buitengewoon gecompliceerd aanzien, mede door de aandacht van massamedia als televisie en internet. Het wantrouwen onder de bevolking werd gewekt: er zijn verhalen uitgedacht door complotdenkers die beschermde seriemoordenaars en zelfs het Koninklijk Huis erbij hebben betrokken. Corrupte autoriteiten zouden de zaak in de doofpot hebben gestopt.

In het boek Cold Cases is de conclusie dat de moord op Marianne Vaatstra een relatief simpele toedracht kent: de dader is een moordenaar uit de buurt – en het was waarschijnlijk iemand die het meisje kende.