Betrek de burger bij het recht (COLUMN)

Menig lezer zal nog nooit van het woord “co-creatie” hebben gehoord. En het begrip zal door menigeen zeker niet met strafrecht worden geassocieerd. Daarin zou wel eens verandering kunnen komen. Want de boze burger bemoeit zich steeds meer met het recht en vooral met het strafrecht. 

Door Wicher Wedzinga 

Rechterlijke uitspraken worden niet als vanzelfsprekend geaccepteerd en het rechterlijk gezag is tanende. Reuring over rechterlijke dwalingen heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Ook de mediacratisering van het recht en vooral van het strafrecht heeft gezorgd voor wat sommigen een ‘crisis in de strafrechtspleging’ noemen. En niet te vergeten is de burger van nu niet meer de burger van pakweg 20 jaar geleden. Een tijd waarin rechterlijke uitspraken als vanzelfsprekend werden ervaren.

Internet

Bij dit alles heeft het internet een belangrijke rol gespeeld. In bijv. blogs en op twitter zijn veel kritische geluiden te horen over rechterlijke uitspraken. Geluiden die vaak weerzin oproepen omdat onder het mom van vrijheid van meningsuiting de grootst mogelijke onzin wordt gedebiteerd en belediging, smaad en laster hoogtij vieren. Vaak valt daarbij het woord “dwaling”.

Jip en Janneke

De zittende magistratuur heeft zich steeds meer gerealiseerd dat toenemende kritiek van burgers niet kan worden genegeerd. Anders zouden rechters het maatschappelijk draagvlak onder de strafrechtspleging ondergraven. Rechters proberen hun uitspraken begrijpelijker te motiveren. Te ontdoen van technisch-juridisch vakjargon. “Jip en Janneke” taal heet het dan. De herzieningsprocedure is mede om die reden wat toegankelijker geworden, in die zin dat ook misslagen die door rechters in het verleden zijn gemaakt bij de beoordeling van en de beslissing in de zaak tot herziening kunnen leiden. Maar dit alles heeft opportunistische trekjes.

Monopolie

Gefundeerde kritiek op rechterlijke uitspraken moet worden toegejuicht. Het komt de kwaliteit van de rechtspraak ten goede. Helaas zijn veel critici dom en onkundig waardoor kritiek geen hout snijdt en daarmee moet dan ook geen rekening worden gehouden. En het strafrecht is in toenemende mate zo technisch geworden dat rechtspraak niet aan de “crowd” kan worden overgelaten. Het “gesundes Volksempfinden” is niet altijd een goede raadgever. De beslissing is het monopolie van de rechter.

Voorleggen aan burger

Maar dat hoeft niet te betekenen dat de rechter niet kan profiteren van de “wisdom of the crowds.” Mede daarom is in de civiele cassatieprocedure ongeveer twee jaar geleden een experiment gestart, waarbij de Procureur-Generaal in geval van cassatie in het belang der wet zijn bevindingen aan de burger kan voorleggen, die daarop kritiek kan leveren. Vervolgens kan dan de Hoge Raad die kritiek meenemen in zijn beslissing. Het experiment is beperkt van omvang, want beperkt tot  zaken waarin “principiële rechtsvragen” een rol spelen. De burger heeft dus een zekere invloed, die wal als co-creatie wordt omschreven. Het woord “crowdsourcing” wordt meestal vermeden omdat de rechter uiteindelijk de beslissing neemt.

Niet onderlegd

Het is een eerste stap en de vraag is of die stap ook in het strafrecht moet worden gezet. Voor de hand ligt ook hier te denken aan de procedure waarin “principiële rechtsvragen” door het parket van de Hoge Raad aan de orde worden gesteld. Evenals in het civiele recht heeft een dergelijke vorm van co-creatie echter als nadeel dat de burger veelal niet juridisch is onderlegd en uitgerekend bij deze procedure komt het op kundigheid aan. Daar tegenover staat dat het een eerste stap kan zijn. Maar de kritiek van burgers richt zich vooral op actuele strafzaken die in de media worden belicht.

Vooroordelen

Een deel van die kritiek kan ongetwijfeld worden weggenomen wanneer de exposure in de media wat evenwichtiger is en (meer) is gebaseerd op kennis: “knowledge based journalism”. Daaraan schort het te vaak. En dat voedt onterechte vooroordelen over het strafrecht. Ik pleit er dan ook voor om na te denken over mogelijkheden om de burger al in het stadium waarin de zaak aan de rechtbank of het Hof is voorgelegd, te adiëren. Daarbij realiseer ik me dat deze gedachte niet is uitgewerkt en discussie behoeft. En ik teken daarbij aan dat het grote gevaar is dat het leidt tot te hooggespannen verwachtingen bij burgers. Want niet iedereen kan gelijk krijgen en we zullen moeten accepteren dat er altijd verschil van mening kan bestaan over de interpretatie van het recht. Public scrutiny is belangrijk, maar mag er niet toe leiden dat rechterlijke beslissingen hun grondslag vinden in domheid en onkunde.

Wicher Wedzinga is voormalig raadsheer en universitair hoofddocent, strafrecht analist, second opinion en columnist/schrijver.