De achterkamertjes van de rechtspraak (COLUMN)

Duizenden strafzaken worden vandaag de dag zonder bijstand van een advocaat afgedaan en zonder dat een rechter het dossier heeft kunnen toetsen of kunnen wegen. Het Openbaar Ministerie vindt het prachtig.

Geen last van enige vorm van weerwoord, geen rechterlijk oordeel en zonder meer een enorme bezuiniging. Vrijwel géén advocaatkosten en het budget van de rechterlijke macht wordt niet belast.

Hoe mooi de gerealiseerde bezuinigingen ook lijken te zijn, de  schoen begint inmiddels aardig te wringen. Na jaren strafzaken te hebben afgedaan buiten de rechter en advocatuur om blijken er duizenden mensen ten onrechte met een strafblad te zijn opgezadeld waardoor ze in hun werkzame leven ernstig belemmerd kunnen worden en een VOG (verklaring omtrent gedrag) wel op hun buik kunnen schrijven. Wat is het geval?

Bij de zogenaamde ‘strafbeschikking’ is het het Openbaar Ministerie dat opspoort, vervolgd en vervolgens straf oplegt. Negen van de tien keer gaan verdachten zonder bijstand van een advocaat naar de OM-‘zitting’ dat wordt voorgespiegeld als een simpel gesprek met een officier of een van diens bedienden waarbij de zaak ‘afgekocht’ kan worden met een boete en/of een taakstrafje. Steeds meer zaken tracht men zo, buiten de rechter om, af te doen omdat het snel en goedkoop is.

Vrijwel niemand die simpel met zo’n OM voorstel instemt beseft dat hij dan gewoon een strafblad heeft.

Eerlijk proces

De kritiek op deze “achterkamertjes rechtspraak” zwelt aan en wordt steeds steviger. Op basis van een uitgebreid onderzoek dat is verricht door de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, Geert Knigge, komt allereerst naar voren dat de straffen die tijdens dit soort bijeenkomsten (een zitting wil ik het gesprekje met een ondergeschikte van het OM niet noemen) worden opgelegd dikwijls veel hoger zijn dan de rechters in vergelijkbare gevallen tijdens een echte zitting opleggen. Bij een echte zitting komen alle partijen aan het woord en is een eerlijk proces (wel) gegarandeerd. Je kunt ook niet anders verwachten, want de officier van justitie bekijkt een zaak toch primair vanuit de visie van de politie en het OM, overtuigd van eigen gelijk.

In de rapportage van Knigge valt letterlijk te lezen dat:

…bij de initiële schuldvaststelling indringender naar de betrouwbaarheid van het bewijs moet worden gekeken.

Met andere woorden: men gaat bij de beoordeling van de zaken veel te kort door de bocht. Bij twijfel wordt er immers niet gekozen voor het doen laten verrichten van nader onderzoek doch probeert men de persoon in kwestie toch maar gewoon de (onterechte) straf te laten accepteren. Dat niet alleen de straffen niet deugen is kwalijk, maar er werden meer wantoestanden geconstateerd.

Een kop onlangs in dagblad NRC: ‘Tienduizenden keren is een straf opgelegd door onbevoegde OM-medewerkers. Daarna is in stilte de wet veranderd.’ Geen malse kritiek.

Het kabinet Balkenende II zag in de strafbeschikking een slimme manier om jaarlijks tienduizenden strafzaken op een eenvoudige en snelle manier af te doen. En dat is gelukt. Echter, ten koste waarvan is nu de vraag. De NRC stelt dat uit interne onderzoeken door het OM is gebleken dat duizenden Nederlanders inmiddels ten onrechte een straf opgelegd hebben gekregen door het Openbaar Ministerie in zaken waarin het ontbrak aan bewijs, zaken waarin het dossier incompleet was en niet vast te stellen viel wie nu de schuldige was, en dat er straffen opgelegd zijn voor verkeerde feiten. Geconstateerd werd tevens dat in 2016 in bijna vijftien procent van de zaken de schuld niet adequaat was vastgesteld.

‘Efficiency’

Het zijn cijfers en conclusies die volstrekt onacceptabel zijn in een rechtsstaat die zichzelf serieus neemt. Het nieuws leverde tientallen reacties op van rechters, advocaten en burgers die zich herkenden in het beeld van een rommelige straffenfabriek. Maar justitieminister Ferd Grapperhaus liet al direct weten zich niet in de conclusies (van notabene het een prominent lid van het OM bij de Hoge Raad) te kunnen vinden.

De minister is uiteraard bang voor het ‘kostenverhogende effect’ van een systeem waarin het wel goed geregeld is. En zo is er dus weinig hoop voor verbetering. Sinds jaren is men nu bezig met het ondermijnen en afbreken van de strafrechtketen door oeverloze bezuinigingen en onrealistische ‘targets’ die de rechterlijke macht worden opgelegd.

Naast de rechterlijke macht is er vervolgens jaren bezuinigd op de advocatuur. De woorden van voormalig bewindsman Fred Teeven:  ‘Als je die advocaten minder uren geeft, wordt het van zelf niets,’ zijn bewaarheid. Op alle mogelijke manieren heeft men gezorgd dat de advocatuur zijn werk niet meer naar behoren kan verrichten. Om ieder extra uur dat wij aan een zaak wensen te besteden, moeten wij een uitgebreide motivering indienen om te verantwoorden waarom wij simpelweg in een zaak ons best willen doen. Als de uren dan vervolgens afgewezen worden, kunnen we op dat punt een rechtszaak beginnen. Dit ontmoedigingsbeleid heeft er inmiddels toe bijgedragen dat steeds meer kantoren zijn afgeslankt en fors hebben moeten snijden in de kantoorkosten met alle gevolgen van dien. De ellende is echter nog niet voorbij want binnenkort worden er weer nieuwe bezuinigingsplannen gepresenteerd onder het mom van ‘efficiency’.

Wordt vervolgd…

(Arthur van der Biezen is strafrechtadvocaat in ’s-Hertogenbosch.)