Vragen over afpersdag 10 april 2003

Het gerechtshof in Amsterdam heeft Willem Holleeder veroordeeld voor afpersen van Willem Endstra. En passant veroordeelde dat hof ook Jan Dirk Paarlberg als medepleger. Paarlberg moet dus in zijn eigen hoger beroepzaak van ver terugkomen om zijn onschuld te bewijzen. Een ander groot probleem voor Paarlberg is de vermoorde Willem Endstra. Die heeft hem rechtstreeks beschuldigd van afpersen en kan daar niet meer over worden gehoord. 10 april 2003 is een cruciale dag. Die dag zou Endstra zijn handtekening hebben gezet onder een wurgcontract. Echt?

Door Wim van de Pol

Voor WIllem Endstra was die zwaarbewolkte 10 april 2003 een nieuwe dag van hoogspanning. Sinds John Mieremet hem in augustus 2002 in De Telegraaf had neergezet als bankier van de onderwereld was er een heuse bankrun op hem ontstaan. Iedereen wilde zijn geld, en wel voordat een ander het weg zou halen. Criminele schuldeisers en afpersers maar ook banken en andere legale schuldeisers. 

Paarlberg probeert nu aan te tonen dat hij een legale schuldeiser was, die al jaren zat te wachten op betalingen van Endstra, die het gevolg waren van hun zakelijke ontvlechting. 

Het Openbaar Ministerie heeft in eerste aanleg die 10 april geschetst als een dramatische dag. Endstra moet van een handlanger van Paarlberg een handtekening zetten onder een verpandingsregeling van aandelen met boeterente als hij niet op op 31 maart 15 miljoen gulden aan Paarlberg betaalt. Die betaling was een onderdeel van een betalingsregeling aan Paarlberg. 

Endstra weigert, verlaat in angstige woede de bijeenkomst bij de notaris, belt zijn vrienden bij de Criminele Inlichtingendienst en voert met hen een achterbankgesprek. Wordt tijdens dit gesprek gebeld door de man van Paarlberg en keert terug en tekent alsnog.

Daarna loopt hij radeloos bij een andere notaris naar binnen om een verklaring te deponeren waarin hij vertelt van de afpersing, met de instructie dat de notaris dit document aan de politie overhandigt, mocht hij overlijden. 

Van dit scenario zijn poitie, justitie, rechtbank en gerechtshof tot nu toe uit gegaan. 

Maar nu blijkt dat het aantoonbaar niet zo kán zijn gegaan. Althans, dat betoogden Paarlbergs advocaten Frans Sijbers en Robert de Bree donderdag voor het gerechtshof. Endstra tekende aantoonbaar uit vrije wil. 

Endstra zegt in zijn verklaring te zijn gebroken en kwaad weggelopen tijdens de bijeenkomst omdat hem met terugwerkende kracht een boeterente werd opgelegd, bij niet op 31 maart betalen, van 0,5%, 53.000 euro per dag. Maar de notaris die erbij zat kan zich niets herinneren over woede of spanning, hij vertelt over zakelijke onderhandeling. Hij zei ook: ‘het is normaal dat daar een beetje theater bij wordt gespeeld.’

Als Endstra is weggelopen belt Paarlbergs financiële man Endstra na een kwartiertje op om te melden dat de boeterente kan worden verschoven van 1 april naar 1 mei en Endstra keert terug en tekent. Hij heeft daarmee weer een paar weken respijt voor de boeterente ingaat. 

Uit de CIE-verslaglegging en Endstra’s dagboek blijkt dat hij de afspraak met de CIE al eerder had gemaakt en wel om 13.00. Het gesprek vindt ook dan werkelijk plaats. Endstra kan dus gezien de tijd niet in paniek de CIE’ers hebben gebeld en een afspraak hebben gemaakt om zijn hart te luchten, waarna hij wordt gebeld door de financiële man van Paarlberg.

In tegenstelling tot wat verwacht zou kunnen worden, gezien zijn boosheid, begint Endstra ook niet direct over het wurgcontract. Dat doet hij pas na een kwartiertje, en hij meldt alleen dat hij de datum voor ingang van de boeterente heeft verschoven: naar 1 mei. Hij zegt daarmee ‘veilig’ te zijn.

Overigens wist Endstra al – blijkens zijn dagboek – in maart dat Paarlberg een boeterente wilde opnemen. Dat kan dus geen nieuws voor hem zijn geweest op de bijeenkomst van 10 april.

Maar sterker: Endstra wist ook al van de voorwaarden en betalingen van de verkoop van aandelen ter waarde van 15 miljoen gulden, en wel in februari 2003. Want op 25 februari 2003 ondertekende hij al brieven met het concept-contract en met ruwweg dezelfde inhoud. En op de 26ste tekende hij al het concept van de verpandingacte.

De hele deal was dus niks nieuws voor Endstra op 10 april 2003. Hij had de voorwaarden rond de verkoop zelf mede opgesteld, zo blijkt.

Het lijkt er dus sterk op dat Endstra alleen bij de notaris wegliep met het doel om de boeterente van 1 april naar 1 mei te verschuiven, waarmee hij in één klap ruim een half miljoen euro verdiende. Paarlberg ging daarmee akkoord, wat aantoont dat het Paarlberg vooral om de zekerheid ging dat Endstra zou betalen en daarom ook een boeterente had laten opnemen.

De betaling is uiteindelijk geschied, nadat Endstra later in april het Word Fashion Center verkocht en daarmee voor even liquide werd.

Zie over de betalingen van Endstra aan Paarlberg ook: ‘Endstra’s jachthaven miljoenen waard’. 

(wordt vervolgd)