Zeker één van de agenten die betrokken waren bij het schietincident op station Hollands-Spoor in Den Haag op 24 november 2012, waarbij de 17-jarige Rishi werd doodgeschoten, heeft ten onrechte geconcludeerd dat het slachtoffer kort na de schietpartij al was overleden. Dat is de conclusie van de Rijksrecherche die de zaak in opdracht van het Openbaar Ministerie (OM) heeft onderzocht.
Op 24 november 2012 werd de 17-jarige Hagenaar op station Hollands-Spoor door de politie neergeschoten. De jongen zou volgens de eerste melding bij de betreffende agenten een wapen hebben gedragen.
Hulpverlening
De Rijksrecherche heeft in opdracht van het OM onderzoek gedaan naar de hulpverlening van de agenten ter plaatsen. Er waren die agenten aanwezig tijdens het schietincident. Twee in uniform en één in burger. Enkele seconden nadat de 17-jarige Rishi in zijn nek is geschoten en levenloos op de grond ligt, trekt de agent in burger de conclusie dat de jongen is overleden.
Vervolging
Negen minuten later arriveert het ambulancepersoneel en zij constateren dat de jongen nog in leven is. Vervolgens wordt Rishi naar het ziekenhuis gebracht en overlijdt hij daar later alsnog. De agent die concludeerde dat Rishi al was overleden had de jongen moeten reanimeren, dus zat hij fout. Het OM vindt het echter niet nodig de agent te vervolgen omdat hij niet opzettelijk de verkeerde conclusie heeft getrokken.
De agent die Rishi neer heeft geschoten op die vroege ochtend in november 2012, wordt vervolgd door het OM. Dat is eerder al bekend gemaakt. Zoals het er nu naar uitziet, moet de agent op 9 december van dit jaar voor de rechtbank verschijnen.
Lees ook: