NRC schrijft dat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken in 2004 al over de Zaak van Romano van der Dussen wist dat aangetroffen vingerafdrukken en een dna-spoor in het schaamhaar van het verkrachte slachtoffer niet van hem waren.

Brief

De ambassade in Madrid bracht Romano van der Dussen (43) daarvan schriftelijk op de hoogte, zo blijkt uit een brief die in handen is van NRC. Dat was een jaar vóórdat de strafzaak begon. In 2005 bevond een rechtbank hem toch schuldig aan verkrachting. Van der Dussen verwijt de Staat ‘ernstige nalatigheid’ en gaat een claim indienen omdat Nederland te weinig voor hem zou hebben gedaan.

Van der Dussen werd in 2005 in Spanje veroordeeld tot 15,5 jaar cel, hij kwam eerder dit jaar vrij nadat hij alsnog door een rechtbank werd vrijgesproken. Van der Dussen legde al een claim, van 6,5 miljoen euro, bij de Spaanse staat.

Het gevonden dna bleek van de Britse moordenaar Mark Dixie te zijn.

Rechtsgang

Van der Dussen zegt dat Nederland hem heeft laten veroordelen terwijl in 2004 al duidelijk was dat hij de verkrachting niet gepleegd kon hebben. Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (CDA) heeft ook kritiek op de geboden hulp. De Nationale ombudsman oordeelde in 2003 dat opgepakte Nederlanders in Spanje niet of onvoldoende bij werden gestaan.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt dat er vanaf het begin wel voldoende hulp is geboden. Een beperking is dat een ambassade zich niet kan mengen in de rechtsgang van ene land. Kennelijk ten onrechte is het ministerie ervan uitgegaan dat het recht zijn loop zou hebben.

Alle berichten over de zaak.