Forensische adviezen vóór de zitting?

Door Maarten Blom

U kent vast wel het gevoel dat een bericht of verhaal opeens een puzzelstukje op zijn plek laat vallen. Ik had dat bij een lezing door iemand van de Raad voor de Rechtspraak. 

Alfa-mensen

Het onderwerp van de lezing was een proef die momenteel wordt gehouden in een aantal rechtbanken (Den Haag, Amsterdam en Utrecht). Daarbij krijgen strafrechters ondersteuning van forensische medewerkers, bij het lezen van de rapporten over technisch onderzoek. Dit om iets te doen aan het probleem dat rechters nu eenmaal alfa-mensen zijn die het moeilijk vinden om de bèta-taal van forensisch onderzoekers te volgen.

Vraag en antwoord

Dat probleem is reëel. Dat kun je merken aan de vragen en verzoeken die je soms krijgt naar aanleiding van een onderzoek. Het hoort dan bij je werk als forensisch deskundige om duidelijk, begrijpelijk en naar beste inzicht te reageren op zulke vragen en verzoeken. En het mooie van ons rechtssysteem is dat dit vraag-en-antwoord spel openbaar is. Alle partijen, de verdediging, het OM en de rechters horen het de deskundige zeggen in de zittingszaal, of lezen het in de dossierstukken. En kunnen er op reageren.

Vraagbaak

In de lezing werd verslag gedaan over hoe het experiment tot nu toe verliep. Een interessant verhaal dat er heel in het kort er op neerkomt dat ex-studenten van de Masteropleiding Forensic Science (UvA) de forensische rapporten in een strafdossier screenen, en rechters daar zo nodig over adviseren. Ook functioneren zij voor rechters als ‘vraagbaak’ voor algemene vragen over forensisch onderzoek. Niet verwonderlijk bleken de meeste vragen over forensisch dna-onderzoek te gaan. Als voorbeeld van het type advies in concrete strafzaken werd genoemd: het voorbereiden van vragen die de rechter aan de deskundige kan stellen als die gehoord wordt in de rechtbank.

Puzzelstukje

En toen viel het puzzelstukje. Ik herinnerde me een zitting in de rechtbank van Amsterdam waar ik als forensisch dna-deskundige was opgeroepen, samen met een collega-onderzoeker van het NFI. We hadden elk een deel van het dna-onderzoek uitgevoerd en er waren vragen.

Oplezen

Ik werd als eerste gehoord en na de inleidende formaliteiten begon de voorzittende rechter de ondervraging, maar niet nadat ze zich verontschuldigde voor het feit dat ze de vragen allemaal zou oplezen, ze waren namelijk eerder opschrift gesteld. Ik keek daar toen niet van op, en vond verder dat het relevante vragen waren, die ik probeerde zo goed mogelijk te beantwoorden.

Experiment

Nu weet ik, dat ik waarschijnlijk aan een experiment heb meegedaan. Was dat nu een goed of slecht experiment? Ik ben er nog niet helemaal uit. Het is goed dat er relevante vragen worden gesteld aan deskundigen. Maar het lijkt me geen goed idee om hiervoor een ‘onzichtbare’ raadgever te hebben. Wat als het advies van de forensische medewerker niet klopt? Het kan de rechter beïnvloeden. Bijvoorbeeld: de verdediging vraagt om een contra-onderzoek op de dna-sporen, maar de adviseur heeft tijdens de screening al gezegd dat het dna-onderzoek staat als een huis. Zou de rechter dan niet eerder geneigd zijn om het verzoek af te wijzen?

Persbericht

Volgens de Raad voor Rechtspraak zal het niet zo’n vaart lopen. In een persbericht stelt de Raad: 'Onze forensisch medewerker zorgt als het ware voor ondertiteling, maar trekt geen conclusies over de zaak en heeft ook niets te zoeken in de raadkamer'. Maar eerlijk gezegd lijkt het mij beter als alle partijen worden ingelicht wanneer de rechter het dossier zo lastig vindt dat hij advies moet inroepen, en dit advies ook kunnen inzien. Ik ben trouwens ook benieuwd hoe de advocatuur en officieren van justitie hiernaar kijken, maar tot nu toe lijkt de invoering van het experiment nogal geruisloos te gaan.

Verkeerd papier

Dat het experiment ook leuke kanten heeft bleek tijdens de zitting in Amsterdam, toen de NFI-deskundige na mij aan de beurt was. Weer las de rechter de vragen van papier, maar al de eerste leidde tot grote verwarring. De rechter had namelijk nog steeds de vragen over mijn onderzoek in handen. Juiste vragen, verkeerd papier. Gelukkig lag het goede vel onder handbereik.

Maarten Blom (1966) is forensisch dna-onderzoeker bij Verilabs in Leiden. Hij werkte eerder voor het Nederlands Forensisch Instituut en adviseert strafrechtadvocaten voor Phi Advies. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.