Garanties burger naar de maan

Door Jan Boone

Volgens ons rechtssysteem moet de rechter de macht van de staat controleren. Dit uitgangspunt is tot stand gekomen nadat de burgerij zich met succes ging verzetten tegen de macht van de edelen, die deden waar ze zin in hadden. De rechter moet de burger dus beschermen tegen de macht. Ik zeg dit zo uitgebreid omdat daar geen misverstand over kan bestaan. 

Echter, in de praktijk van onze dagelijkse strafrechtspleging is van dat prachtige principe niet veel meer over. Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens geeft de burger garanties waaronder het recht op een eerlijk proces en dat dit proces binnen redelijke termijn zal zijn afgerond. Over die laatste twee garanties wil ik het hier hebben.

Uitzonderlijke gevallen

Als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad – ons hoogste rechtscollege waarvan de uitspraken door de rechters van de rechtbank en de gerechtshoven moeten worden gerespecteerd – mag de rechter slechts in zeer uitzonderlijke gevallen besluiten dat de macht het recht tot vervolging heeft verloren. In de praktijk blijkt dat er vrijwel nooit sprake is van een uitzonderlijk geval. Volgens de Hoge Raad is er sprake van zo'n uitzondering als de rechten van de verdachte met medeweten van het Openbaar Ministerie opzettelijk op grove wijze zijn geschonden en het handelen van het OM in strijd is met de goede procesorde. Als gevolg van die formulering is de burger volledig afhankelijk van de rechter die bepaalt wat nu grove veronachtzaming is. Een uiterst dubieuze formulering omdat wat de ene rechter grove veronachtzaming noemt, een andere rechter vindt dat er niets aan de hand is. 

Twijfelachtige garantie

De tweede garantie – de strafzaak moet binnen redelijke termijn zijn afgedaan – is net zo'n twijfelachtige garantie. Immers, wat noem je redelijke termijn. Gedurende een aantal jaren werd 2 jaar toch wel als het maximum van een redelijke termijn gezien, doch inmiddels kan die termijn vele jaren beslaan. In beide gevallen zou dit tot niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie leiden. Dat wil zeggen dat als gevolg van de grove veronachtzaming van de rechten van de verdachte en de te lange tijdsduur van de procedure aan de staat het recht vervalt om nog verder op te treden. De verdachte gaat dan vrijuit. Van deze garanties van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens waaraan niet wordt voldaan, geef ik twee voorbeelden.

Schuldig zonder straf

Het eerste voorbeeld de redelijke termijn waarbinnen de zaak moet worden afgedaan, slaat op een cliënt die na 12 jaren uiteindelijk voor het gerechtshof in hoger beroep terecht staat. Op dat moment was het vonnis van de Rechtbank al 3,5 jaar oud. Toen uiteindelijk de uitspraak van het gerechtshof kwam, waren er 12 jaren verstreken. Ieder mens zou zeggen dit is zo in strijd met de garantie die het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens cliënt geeft, dat tot niet ontvankelijkheid moet worden besloten en hij derhalve schadevergoeding kan eisen als gevolg van het schenden van het recht dat het Europees Verdrag hem geeft. Echter, aangezien die schadevergoeding door de staat moet worden betaald koos de rechter bij het gerechtshof de uitweg die niet tot verplichting tot schadevergoeding door de Staat leidt. Het gerechtshof deed een 9a-tje. Dat wil zeggen het gerechtshof verklaarde cliënt schuldig, zonder oplegging van straf.

13 kogels

Daarmee ontweek de rechter de niet ontvankelijkheid en hoeft de Staat geen schade te betalen. Een ander voorbeeld is een schietende politieman. Schieten in strijd met de ambtsinstructie zou naar mijn oordeel steeds moeten leiden tot niet ontvankelijkheid omdat het niet de bedoeling is dat je zonder noodzaak en dus in strijd met de ambtsinstructie op mensen gaat schieten. In de zaak waar ik hierover spreek stelde de rechtbank vast dat er op cliënt was geschoten in strijd met de ambtsinstructie. Je zou dan denken dat zonder noodzaak schieten op een verdachte tot niet ontvankelijkheid moet worden besloten omdat hier toch sprake is van een grove misbruik van de macht van de staat. De auto van cliënt werd door 13 kogels doorboord en het is dan ook een raadsel dat hij daardoor niet gewond raakte en zelfs dodelijk getroffen werd.

Vormverzuim: schieten 

Wat nu zegt de rechtbank Arnhem van deze gang van zaken? De rechtbank stelt enerzijds vast dat er geschoten is in strijd met de ambtsinstructie maar zegt anderzijds tot mijn stomme verbazing het volgende:

Nu echter niet is gebleken dat verdachte door dit vormverzuim is geschaad in enig te respecteren belang, temeer daar de schoten een waarschuwingsschot en schoten op de (banden) van het voertuig betroffen, volstaat de Rechtbank na het constateren van dat vormverzuim, zonder daar verdere consequenties ten aanzien van de ontvankelijkheid aan te verbinden. De Officier van Justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging.

Met andere woorden, de rechtbank vindt dat dit schieten in strijd met de ambtsinstructie – daarmee wordt bedoeld het vormzuim – geen gevolg hoeft te hebben voor de vraag of de officier van justitie het recht op vervolging heeft verloren. Kennelijk had cliënt gewond moeten raken of misschien wel dood moeten zijn om gelijk te krijgen. Het kan niet anders dan dat de rechter zegt: het is wel erg maar niet erg genoeg.

Geen bescherming

Op die manier kun je alles recht praten. Dat doet de rechter in Nederland dan ook in gevallen waarin de staat beschermd moet worden. De rechter is de beschermer van de staat geworden. De afspraak was dat de rechter de burger tegen de macht van de staat zou beschermen, maar daarvan is al lang geen sprake meer en in ieder geval niet in bovengenoemde gevallen. In het eerste geval werd cliënt veroordeeld zonder oplegging van straf om te voorkomen dat de staat hem schade moest betalen en in het tweede geval wordt een redenering gevolgd die schade voor de staat voorkomt. Immers, de redenering dat er niets aan de hand is: want cliënt is toch niet dood, is een redenering ter bescherming van de staat.

Het wordt hoog tijd dat de Hoge Raad terugkomt op haar standpunt met betrekking tot niet ontvankelijkheid. Er moet een einde komen aan de onzekerheid voor de burger hoe lang een strafprocedure mag duren en er moet met name een einde komen aan de onzekerheid voor de burger wat nu precies grove veronachtzaming van zijn rechten inhoudt. 

Jan Boone is strafadvocaat te Wijk bij Duurstede. 

Andere columns van Boone.