Is het liegen of informatie achterhouden?

De recherche in Amsterdam wist al in 2009 dat het verhaal van kroongetuige Peter la S. over moordopdrachten die in de Baja Beach Club in Rotterdam zouden zijn verstrekt aan Jesse R, niet kon kloppen. Het heeft er alle schijn van dat ook de behandelende officieren van het Amsterdamse Openbaar Ministerie dit wisten, maar dit hebben achtergehouden om verdachten op grond van dit ondeugdelijke bewijs achter de tralies te houden. Dat blijkt uit een verslag van een teamleider van de recherche in opdracht van de rechtbank die de Passage-zaak behandelt.

Door Wim van de Pol

Peter la S. zegt te hebben gehoord van Jesse R. dat in de Baja moordopdrachten waren verstrekt aan Jesse R. door Ali A. Getuige Q5 ondersteunde deze bewering later en koppelde er ook de naam van Dino Soerel aan vast als opdrachtgever voor moorden die in de Baja waren gegeven.

Op 20 oktober vorig jaar toonde advocaat Nico Meijering aan dat La S. niet de Baja beschreef maar de club BED. En dat diens verhaal dus rammelde in dat opzicht.

Getuige Q5, maar ook getuige Maria Houtman hebben vrijwel zeker dit aantoonbaar onjuiste Baja-element in het verhaal van La S. nagepraat. Waarschijnlijk opgepikt uit de media. Ook dat betoogde Nico Meijering in oktober vorig jaar.

De Baja-verklaring was uiterst belangrijk omdat de voorlopige hechtenis van Ali A. en Dino Soerel daarop mede waren gebaseerd. De rechtbank hief overigens na het betoog van Meijering de hechtenis van A. op.

De rechtbank eiste in april een proces-verbaal over de zaak waarin duidelijk moest worden wanneer de recherche wist dat de Baja de BED was. En wanneer het Openbaar Ministerie dat wist.

Een teamleider van de recherche schrijft:

‘Eind november 2009 is door een rechercheur onderzoek verricht naar de begripsverwarring die bleek te bestaan over de uitgaansgelegenheid ‘Baja’ in Rotterdam. Toen werd duidelijk, op basis van een analyse van alle verklaringen en een kaart studie, dat La S., in zijn verklaringen over een verstrekte opdracht, in feite sprak over uitgaansgelegenheid BED en niet over de Baja Beach Club.’

Deze kennis moet destijds zijn ingeslagen als een bom omdat het Baja-verhaal één van de meest belastende elementen in het de getuigenis van La S. vormde.

De vraag is dan: is dit dan in 2009 niet besproken met de leidende officieren van justitie?

De teamleider schrijft:

‘Voor zover herleidbaar, zijn de bevindingen van dit onderzoek einde 2009 onvoldoende duidelijk gemaakt naar de leiding van het onderzoeksteam en het Openbaar Ministerie. De uitkomst van dit onderzoek is ergens blijven ‘zweven’. Achteraf beschouwd zijn deze feiten, en het belang daarvan, onvoldoende onderkend en heeft de begripsverwarring te lang voortgeduurd.’

‘Blijven zweven’, dus. Dat betekent: sukkeligheid bij de politie, want zulke belangrijke gevolgtrekkingen, waar hoofdverdachten in de grootste rechtzaak van Nederland op moeten worden veroordeeld, moeten toch direct onder de aandacht van de onderzoeksleiding bij het OM komen?

Kennelijk niet gebeurd.

Advocaat Nico Meijering zei op de zitting vorige week ‘niet te geloven’ dat geen van de vijf betrokken officier van justitie toen niet heeft doorgekregen dat La S. fout zat wat betreft de Baja.

In oktober vorig jaar zei een officier van justitie dat dit ‘besef’ pas was doorgedrongen na bestudering van de aantekeningen die bij Dino Soerel werden gevonden in diens verblijfplaats na diens aanhoding in augustus 2010. Maar dat pas na het betoog van Meijering was het ‘helemaal duidelijk’.

Afgaande op het nieuwe proces-verbaal van de teamleider moet dit welhaast gelogen zijn.

Immers: niemand van de vijf officieren van justitie, noch de ondersteunende staf van het parket zouden ervan op de hoogte zijn geweest dat de kern van het bewijs tegen Dino Soerel en Ali A. gewoon niet waar kon zijn?

Daar komt nog iets bij. Misschien wisten de officieren van justitie het al veel eerder.

Want al in februari 2009 heeft een officier van justitie de volgende vraag gesteld aan getuige Q5, tijdens een zitting bij de rechter-commissaris:

‘U spreekt over de Baja Beach club. Doelt u daarmee op de “nieuwe” Baja Beach Club, de grote discotheek, die daadwerkelijk zo heeft of op “BED”, de voormalige Baja, die in de volksmond wel “de oude Baja” wordt genoemd?’

Ergens in de komende weken moet deze betrokken officier uit gaan leggen hoe het mogelijk is dat hij – indien er toen nog niet ‘het besef’ was dat het verhaal van La S. over de Baja niet zou kunnen kloppen – hij toen dan tóch deze vraag aan de getuige stelde.