De 56-jarige Nederlander Pieter van W. is door de Belgische juryrechtbank schuldig bevonden aan het vermoorden van zijn 61-jarige vrouw Ida Hesemans. Van W. zou daardoor in principe levenslang kunnen krijgen, maar de jury vindt ook dat de vrouw de moord heeft uitgelokt door jarenlange vernederingen. Daardoor kreeg Van W. vijf jaar celstraf opgelegd.
Dat Van W. veroordeeld zou worden voor de moord op zijn vrouw stond vooraf al min of meer vast; de man heeft toegegeven dat hij zijn echtgenote heeft gewurgd met zijn handen en een broeksriem. De man zou jarenlang zijn vernederd door zijn vrouw, zowel verbaal als fysiek. Hij werd bedreigd met een mes of in bijzijn van anderen aan zijn haren meegesleurd.
Een kwartier wurgen
De aanklager veegde het verweer van uitlokking echter van tafel. De stoppen sloegen bij Van W. door toen zijn vrouw zei dat ze nooit van hem had gehouden. De aanklager zegt daarover:
‘Er is geen evenredigheid tegen die woorden en de reactie van de wurging met de handen, tien minuten lang, gevolgd door vijf minuten met de riem. Uitlokking is zeggen dat het grootste deel van de verantwoordelijkheid bij Ida wordt gelegd.’
‘De wil was aangetast’
De advocaat bestreed dat.
‘We leggen de schuld niet bij Ida. (…) Die man met een vlekkeloze reputatie, die nooit agressief uithaalde, is doordrenkt van spijt. Ik geloof dan ook nooit dat hij de feiten heeft gewild. De wil van de dader was aangetast. (…) Bij elk normaal persoon die jarenlang zulke vernederingen meemaakte, zou de wil worden aangetast.’
De jury ging in die redenering mee, en stelt dat uit verklaringen blijkt dat Ida sinds 2007 regelmatig Van W. vernederde. Toen Ida zei dat ze nooit van Van W. had gehouden, wekte dat volgens de jury bij Van W. ‘emoties op die hem door het lint hebben doen gaan’. Uitlokking is daarom volgens de jury bewezen, waardoor de straf veel lager uitvalt.