OM eist 33 maanden in mega-cocaïnezaak
Het Openbaar Ministerie in Rotterdam heeft na procesafspraken met de verdediging 33 maanden cel geëist tegen de 52-jarige Amsterdammer Sefer A., die terechtstaat voor de invoer van 900 kilo cocaïne uit Ecuador, witwassen van misdaadgeld en deelname aan een criminele organisatie. Het OM en de verdediging hebben procesafspraken gemaakt om de zaak efficiënter af te handelen.
(Beeld uit archief)
Ahmed G.
Sefer A., een man van Turkse komaf, is een oud-gediende in Amsterdamse onderwereld. Het onderzoek Acton en het strafproces is behalve op hem ook gericht op de voortvluchtige Ahmed G. en op een serie andere voortvluchtige verdachten, waarvan sommigen naast cocaïnehandel ook liquidaties ten laste hebben gekregen. A.’s advocaat Cem Polat wilde de zaak gescheiden behandelen en de uitkomst bespoedigen.
De rechtbank geeft pas over twee weken bij het vonnis een eindoordeel, en eventueel goedkeuring, over de procesafspraken. Op de zitting van dinsdag stelde rechtbank aan de advocaat en de officier van justitie een aantal kritische vragen over de relatief lage straf van ruim twee jaar cel. Volgens advocaat Cem Polat is dat onder meer ingegeven doordat de cocaïnezaak al uit 2016 stamt en ook het witwassen speelde voor 2021. Verder zei hij dat zijn cliënt al sinds twee jaar is geschorst uit voorlopige hechtenis en sindsdien geen problemen met justitie meer heeft gehad.
Ook de officier van justitie wees op het lange tijdsverloop en met name op de jarenlange duur die de inhoudelijke behandeling zonder de afspraken nog in belag zal nemen.
Cryptocommunicatie
Belangrijke bewijsstukken in de zaak zijn afkomstig uit talloze chatgesprekken die de verdachte voerde via versleutelde communicatieplatforms. Uit deze chats bleek volgens het Openbaar Ministerie dat A. betrokken was bij de invoer van cocaïne. De chats worden ondersteund door daadwerkelijk in beslag genomen cocaïne en heroïne, verstuurde foto’s, politieobservaties en financiële gegevens.
De 900 kilo cocaïne waarover werd gechat, werd onderschept door de douane op 25 mei 2016 in Rotterdam. De cocaïne zat verstopt in een container met bananen uit Ecuador, voorzien van het stempel “BMF”, dat ook werd genoemd in de chats van de verdachte.
Volgens het OM speelde A. een cruciale rol als de financiële man achter de drugstransporten. Hij was verantwoordelijk voor de overdracht van contant geld en regelde betalingen voor transporten in verschillende landen. Uit de chatgesprekken blijkt ook dat hij betrokken was bij de begeleiding van de transporten. Naast de 900 kilo cocaïne, zijn er ook gesprekken gevonden over andere drugstransporten, waaronder de doorvoer van ongeveer 1575 kilo heroïne, die op 9 februari 2021 werd onderschept in de haven van Rotterdam.
Frustratie
In de chats uit de periode van maart 2020 tot mei 2022 uitte de verdachte zijn frustratie over de onderschepte drugs. Zo reageerde hij met ‘klootzakken’ toen een van de heroïnetransporten werd onderschept. Deze gesprekken tonen zijn directe betrokkenheid bij meerdere drugstransporten, aldus het OM.
De procesafspraken die zijn gemaakt om de zaak efficiënter te behandelen houden in dat het OM de strafeis verlaagt, terwijl de advocaat van de verdachte geen verzet zal aantekenen tegen het bewijs en afziet van hoger beroep.