Pikt de Hoge Raad de kroongetuige, of niet?

Tien jaar nadat de wet over de kroongetuigen werd aangenomen moet de Hoge Raad zich er voor het eerst over uitspreken: is Jesse Remmers terecht veroordeeld door inzet van Peter La Serpe en Fred Ros? Nee, want het staatsrecht is misbruikt, zegt de advocaat van Remmers.

Door Wim van de Pol

Na de inzet van Peter La Serpe en Fred Ros, die onder meer tegen Jesse Remmers werden ingezet, is dit de eerste maal dat de wettelijke regeling door de Hoge Raad wordt getoetst. Remmers werd vooral door de cruciale verklaringen van de twee getuigen tot levenslang veroordeeld, net als overigens Dino Soerel.

Dinsdag maakte advocaat Sander Janssen gebruik van het recht voor de Hoge Raad in Die Haag een mondelinge toelichting te geven op zijn cassatieverzoek. Doorgaans worden die verzoeken schriftelijk afgehandeld.

Groot belang

Jesse Remmers

Het arrest van de Hoge Raad is van groot belang voor de inzet van kroongetuigen in zaken waarin andere kroongetuige een rol spelen. Maar ook in de zaak van Willem Holleeder die door Peter La Serpe in verband wordt gebracht met zeker twee liquidaties.

Janssen was zich ervan bewust grote woorden te gebruiken. Maar zonder overdrijving durfde hij te stellen dat nu:

… de legitimiteit en integriteit van het wetgevingsproces op het spel staat, maar ook het objectieve, niet door beleidsbelangen of andere niet juridische overwegingen gekleurde oordeel van de onafhankelijke strafrechter.

Met dat laatste bedoelde hij eigenlijk: is de hoogste rechter in Nederland bereid zich geheel zuiver onafhankelijk op te stellen door enkel en alleen naar de wetten te kijken?

Of laat de Hoge Raad zijn oren hangen naar het belang van het Openbaar Ministerie om mensen veroordeeld te krijgen?

Fred Ros

Duidelijke taal

De wet kroongetuigen is niet wettelijk juist toegepast vindt Janssen. Waarom niet?

De Tweede Kamer keurde een wet goed die één gesloten systeem inhield: het Openbaar Ministerie kon alleen een verdachte aanbieden in ruil voor een verklaring met een lagere strafeis te komen. Expliciet stond in de wet dat alle andere toezeggingen – in het bijzonder geld aanbieden – niet toelaatbaar zijn.

Dat was duidelijk taal.

Handigheidje

Maar toen de wet was aangenomen in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer ter beoordeling voorlag kwam toenmalig minister Donner van Justitie met een handigheidje. Hij zei de wet nog een stukje aan te gaan vullen. Door een aanwijzing van de top van het Openbaar Ministerie werden toezeggingen – ook sommige financiële – toch mogelijk.

Die stonden als ontoelaatbaar in de wet maar ze konden toch. En dus deden officieren van justitie het.

De hele actie wringt staatsrechtelijk aan alle kanten. De Tweede Kamer had zoiets nu juist niet in de wet ingebakken en wilde het voorkomen. De Eerste Kamer kan een wet niet wijzigen, maar alleen goed- of afkeuren.

De wet kwam ook door de Eerste Kamer. Dus zonder de aanvulling door de minister gewenste aanvulling, die toch met zijn eigen voornemen gewoon doorging. En zo maakte Donner op gezag van het Openbaar Ministerie financiële toezeggingen in de praktijk toch mogelijk. De minister heeft volgens Janssen:

Sander Janssen

… in de volledige wetenschap dat de uitleg die hij gaf aan de inmiddels aangenomen wet juridisch onjuist was het College van Procureurs-Generaal een aanwijzing laten opstellen en uitvaardigen…

Op die manier konden Ros als La Serpe miljoenen incasseren in ruil voor hun verklaring.

Hoop

Het gerechtshof dat Remmers veroordeelde ging de vraag of de kroongetuigenwet nu wel of niet staatsrechtelijk juist is, uit de weg. Janssen stelt voor de Hoge Raad dat nu dan het punt is gekomen dat een rechter in hoogste instantie bekijkt of deze gang van zaken gezien de wet toelaatbaar is of niet. Janssen:

Dat moment is nu aangebroken en ik herhaal dat ik met name heel erg hoop dat dit College die verantwoordelijkheid zal nemen en dat oordeel (wel) zal geven.

Kees Houtman

In de zaken van La Serpe en Ros heeft het ook ontbroken aan onafhankelijk toezicht op de totstandkoming van de deal over het geld dat zij hebben ontvangen.

Een ander heikel punt is dat zowel aan La Serpe als Ros is toegezegd dat zij het geld dat zij verdienden met het liquideren van Kees Houtman (2005) en Thomas van der Bijl (2006) mochten houden. Het Openbaar Ministerie startte geen ontnemingsprocedure. Ook dit is volgens de wet die het parlement aannam ontoelaatbaar.

Stoel van de wetgever

Door een wetswijziging van Tweede Kamer-leden Rouvoet en Van der Staaij werd een dergelijke gang van zaken zelfs met name genoemd en onmogelijk gemaakt in de wet.

En toch hebben Ros en La Serpe geld gekregen voor hun verklaringen.

‘Een ongekende inbreuk’ op het principe van de scheiding die er in een democratie moet zijn tussen regering, parlement en rechtspraak. Janssen:

… het College van Procureurs-Generaal [heeft] zich met de in de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen toelaatbaar gemaakte toezeggingen, waaronder die ten aanzien van het wederrechtelijk verkregen voordeel, willens en wetens (…) onttrokken aan de door de wetgever expliciet genomen beslissingen. Het Openbaar Ministerie heeft zich daarmee welbewust op de stoel van de wetgever geplaatst op het moment dat het resultaat van het wetgevingsproces haar niet aanstond.

Wanneer de Hoge Raad de knoop doorhakt is nog niet bekend.

Lees de hele pleitnotitie van Sander Janssen.