Recensie: Maffiameid

Vorige week verscheen het boek Maffiameid van misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink. Over de avonturen en belevenissen van Nina. Het geeft een onverbloemd inkijkje in de Antilliaanse en Surinaamse gemeenschap. En dan met name in het milieu dat zich bezighoudt met drugshandel.

Door Timo van der Eng

Het boek is te beschouwen als een lange monoloog van Nina zelf, soms even kort onderbroken door een opmerking van de auteur. Zo nu en dan blijkt het geheugen van Nina niet goed te werken en haalt ze gebeurtenissen en namen door elkaar. Korterink corrigeert dat dan. Maar dat brengt je als lezer toch ook wel soms weer aan het twijfelen: wat klopt er wel en wat niet van het verhaal van Nina?

Floortje Bloem

Eigenlijk is het verhaal over de jeugd van Nina het beste deel van het boek. Het is dan een soort moderne versie van Het verrotte leven van Floortje Bloem, de bestseller van Yvonne Keuls uit de jaren tachtig. De jonge jaren van Nina zijn op zijn zachtst gezegd niet heel erg fijn. Vooral als ze naar Nederland is verhuisd en plotseling bij haar biologische moeder komt te wonen verandert haar wereld thuis in een soort hel. Ze loopt daardoor weg van huis, raakt in de prostitutie en vervolgens via vriendjes in de drugshandel. Zo belandt ze in de wereld van het grote geld, met feesten, drank, cocaïne en hoeren. 

Er zijn wel wat kanttekeningen bij het boek te plaatsen. Na zo’n 160 pagina’s weet je het wel zo’n beetje met de drugshandel en het koerieren. Vooral het uitgesponnen verhaal over de relatie met Woodie en het heen en weer gereis tussen Nederland, de Antillen en Suriname begint op den duur wat te vervelen. 

Blokken cocaïne

Het is jammer dat de uitgever geen goede redacteur heeft ingezet. Er wordt de ene keer geschreven dat ze blokken cocaïne inkochten voor 7000 gulden en dat ze die in Nederland verkochten voor 60.000 gulden. De andere keer is dat opeens 50.000 gulden. Woodie, de vriend waar Nina een tijd lang een turbulente relatie mee heeft, wordt op sommige pagina’s opeens Jaro genoemd. En zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen die een goede redacteur er wel zou hebben uitgevist.

Tenslotte is het soms een beetje ergerlijk dat Nina zichzelf zo als slimmerik en vrouw van de wereld profileert. Twee keer mislukt een drugstransport, twee keer had zij (“ik ben een bijdehandje he?”) daar al voor gewaarschuwd.

Op het einde van het boek veert het verhaal weer op, als een zoon en dochter van Nina aan het woord komen. Vooral het feit dat ze haar zoon Justin als kleine jongen noodgedwongen bij haar moeder heeft moeten onderbrengen, terwijl ze wist wat voor een verschrikkelijke tijd het jochie daar tegemoet zou gaan is aangrijpend.