Is rechtbank Utrecht onbetrouwbaar?

Door Jan Boone

Onder de rechtbanken in Nederland valt de rechtbank Utrecht, in de bijna veertig jaren dat ik nu advocaat ben, steeds in negatieve zin op. De misdaadverslaggever Jacques van Veen schreef ooit: 'die rechtbank is een appel in de mand, die regelmatig met de grootste zorg bekeken moet worden'. Er heerst door de jaren heen een sfeer van 'wij weten wel wat goed voor u is meneer de verdachte, wij begrijpen niet goed wat uw advocaat hier komt doen'.

Dit valt op in allerlei aspecten. Met name als het gaat om uitbetaling van schadevergoedingen wordt in vrijwel het hele land het verzoek tot schadevergoeding zonder commentaar toegewezen als deze goed is onderbouwd met de daartoe benodigde bescheiden.

De rechtbank Utrecht vraagt steeds toelichting op de schadeverzoeken en betwist dan de hoogte van het bedrag. Met name als het gaat om verzoeken tot schadevergoeding voor advocaatkosten blijkt de rechtbank Utrecht steeds van oordeel te zijn dat de declaratie te hoog is.

Oplichten

Als een huurhonorarium van € 240,– wordt gevraagd, zegt de rechtbank Utrecht doodleuk dat € 200,– of zelfs € 180,– voldoende is, zonder enige nadere motivering. Daarmee zegt de rechtbank Utrecht eigenlijk dat de advocaat de boel oplicht. Er is geen enkele rechtbank of gerechtshof in Nederland die op deze wijze omgaat met de door mij namens mijn cliënten gedane verzoeken tot schadevergoeding voor mijn advocaatkosten.

Razend

Ook op het punt van de voorlopige hechtenis munt de rechtbank Utrecht uit door inconsistente beslissingen. Op 19 september 2013 werd het mij toch al te dol toen twee van mijn geschorste cliënten plotseling weer de cel in moesten.

Aan de vraag of zij in vrijheid de behandeling van de strafzaak mochten afwachten, hebben inmiddels 11 Utrechtse rechters hun oordeel gegeven. Het meest razend ben ik over het lot van één van de twee mijn cliënten. De rechter-commissaris die als eerste moest beslissen of cliënt vast moet blijven zitten voor veertien dagen, wees de vordering van de officier van justitie af omdat hij geen ernstige bezwaren zag. Ernstige bezwaren is het criterium voor voorlopige hechtenis.

Voorlopige hechtenis

Vervolgens ging de Officier van Justitie in beroep. Op 14 maart 2013 waren weer drie andere Rechters van oordeel dat cliënt wel degelijk in bewaring moest. Daarna meenden op 28 maart 2013 weer drie andere Rechters dat hij 90 dagen moest blijven zitten. Op 12 juni waren weer drie andere Rechters van oordeel dat de voorlopige hechtenis geschorst moest worden, en wel tot 9 september 2013, de nadere behandeling van de zaak.

Op 9 september 2013 beslisten weer drie andere Rechters dat de schorsing van de voorlopige hechtenis kon voortduren tot 19 september 2013. Op 19 september 2013 werd ter zitting door drie Rechters waarvan er 2 dezelfde waren die op 9 september nog hadden gezegd dat de schorsing kon voortduren tot 19 september, met dus 1 nieuwe Rechter van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis moest worden opgeheven, omdat nu het dossier compleet was en daaruit zou blijken dat er wel degelijk reden was om cliënt vast te zetten.

Onbegrijpelijk

Volkomen onbegrijpelijk omdat het dossier al compleet was op 30 juli en de Rechters het dossier dus volledig kende op 9 september, tenminste dat mag je verwachten. Hoe het mogelijk is dat cliënt vanaf 12 juni 100 honderd dagen in vrijheid was en hij op 19 september plotseling weer een gevaar voor de samenleving vormde, is onbegrijpelijk. Ik heb de indruk dat hier met name de enorme media-aandacht voor deze zaak, dit voor de laatste drie Rechters op 19 september reden is om te menen dat cliënt weer moest zitten. Daarbij werden uiterst merkwaardige motiveringen gebruikt.

Meest onbegrijpelijk

Het meest onbegrijpelijke is dat de rechtbank meende dat op 19 september meende dat weliswaar de voorlopige hechtenis was geschorst, maar dat ik toen werd vertegenwoordigd door mijn kantoorgenoot mr. 't Sas en dat cliënt derhalve toen niet werd bijgestaan door zijn eigen advocaat.

Hoe is het mogelijk dat op 12 juni 2013 drie Rechters in de rechtbank Utrecht van oordeel waren dat de belangen van cliënt zwaarder wogen dan die van de samenleving en dat dit na honderd dagen plotseling niet meer het geval zou zijn, terwijl op 19 september nog eens werd vastgesteld dat nog steeds de belangen van cliënt zwaarder wogen dan die van de samenleving.

Elf Rechters in de rechtbank Utrecht hebben steeds in verschillende samenstelling gemeend dat de schorsing van de voorlopige hechtenis kon worden verleend en anderen meenden dat dit niet het geval is en cliënten onmiddellijk weer moesten worden vastgezet. 

Onbetrouwbaar

Naar mijn oordeel is dit opnieuw een bewijs van de uitzonderlijke positie die de rechtbank Utrecht onder de rechtbanken in Nederland inneemt. Cliënten ervaren de rechtbank Utrecht als onbetrouwbaar en de vraag is maar zeer of zij daar geen gelijk in hebben. Ik heb dan ook namens cliënten de wraking verzocht van de laatste drie Rechters die op 19 september besloten dat de schorsing van de voorlopige hechtenis moest worden opgeheven. Het kan niet zo zijn dat je volledig afhankelijk bent van welke Rechter je bij toeval treft, waarbij je soms geluk en soms pech hebt. Ik ben van oordeel dat de rechtbank consistent moet zijn in zijn beslissingen en dat is de rechtbank Utrecht niet.