Said Chaou, die wordt verdacht van drugsdelicten en omkoping, mag niet aan Marokko worden uitgeleverd. Dat heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant donderdagmiddag beslist. Volgens de rechtbank is het risico dat hij in Marokko geen eerlijk proces krijgt te groot.
De rechtbank:
Er bestaat een reëel gevaar dat de betrokkene een zodanig oneerlijk proces zal krijgen, dat de uitlevering moet worden geweigerd.
Marteling
Marokko verzocht vorig jaar om uitlevering van de Roosendaler (1965). Het land heeft op verzoek van Nederland garanties gegeven, onder meer over een eerlijk proces. Maar op basis van rapporten en beslissingen van internationale instanties en niet-gouvernementele organisaties is echter in voldoende mate aannemelijk geworden dat medeverdachten van Said Chaou door marteling verklaringen hebben afgelegd tegen hem en dat deze verklaringen als bewijs tegen hem zullen worden gebruikt in het proces in Marokko.
Wrang
Volgens de advocaat van Chaou, Inez Weski, is het ‘wrang’ dat Nederland zelfs met Marokko heeft overlegd over de tekortschietende garanties. Weski: Men ging kennelijk gewoon voorbij aan het gegeven dat ook volgens het Europees Hof te grote risico’s van mensenrechtenschendingen bestonden op basis van de vele bewijzen daarvan. Gelukkig heeft de rechtbank Breda zich onafhankelijk en wel moedig de mensenrechten respecterend getoond.’
Drugstransporten
De garanties die Marokko geeft, vindt de rechtbank onvoldoende om dit gevaar af te wenden. Mede daarom acht de rechtbank het bevel tot uitlevering ontoelaatbaar en heft de rechtbank het bevel tot uitleveringsdetentie op. Overigens is Said Chaou verdachte in een Nederlandse strafzaak vanwege drugstransporten. Chaou woonde afwisselend in Marokko en Nederland en was lid van het Marokkaans parlement. Hij is politiek actief voor het Rif-gebied in Marokko.
Zie ook:
Saïd Chaou op vrije voeten in uitleveringszaak