Weski: Schuld en boete

Door Inez Weski.

De PVV meende onlangs dat rechters voor vijf jaar dienden te worden benoemd en moesten worden ontslagen indien niet zwaar genoeg door hen werd gestraft.

Een soort vijf jaar voorwaardelijk.

Elke connectie met de scheiding der machten, het beginsel, dat macht corrumpeert en absolute macht absoluut corrumpeert is zoek.

Landen met dergelijke innige banden tussen staat en rechter zijn meestal slecht voor de gezondheid en bevatten vaak strafkampen in koude of juist warme afgelegen oorden met steengroeven, psychiatische inrichtingen en niet natuurlijke doodsoorzaken met bijbehorende, door overheidspersoneel te volgen, cursussen “creatief met verhoormethoden”.

Dat is meestal de horizon waartegen dit landschap van knevel van recht schril afsteekt.

Over straffen dus gesproken.

In Nederland is wettelijk geregeld: geen straf zonder strafbepaling. Niet in de wet is geregeld als principe: geen straf zwaarder dan de schuld.

De advocaat-generaal bij de Hoge Raad N. Jorg heeft in zijn conclusie bij het arrest van 22 maart 2005 in een zeer uitgebreid betoog voor de invoering van dit beginsel gepleit naar aanleiding van het oordeel van het Hof te Leeuwarden, die ondanks de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte een levenslange gevangenis straf oplegde met als enige motivering ’ter vergelding van het leed’ en ’ter bescherming van de maatschappij’.

Met andere woorden niet meer leed dan men verdient.

Jorg meent dat in het oordeel van de rechters een groot gevaar voor het buigen voor de publieke opinie schuilt. Hij zegt dan:

‘Woelige tijden waarin het strafrecht als panacee van alle kwaden van deze maatschappij wordt gezien, de strafbedreigingen een opwaartse trend vertonen en het op zichzelf nuttige lik-op-stuk-beleid in bepaalde sectoren van de maatschappij wordt opgevat als een sl-d’r-op-strafrecht. Het is aan de rechters in zulke tijden de rug recht te houden, de roep van het grote publiek om zwaardere straffen en humaniteit te beoordelen. Het komt mij voor, dat een rechterlijke macht die zich over het fundamentele karakter van ons strafrecht principieel – als een beuk – opstelt bij dat publiek meer respect ondervindt dan een rechterlijke macht die – als een divi-diviboom – meewaait met de heersende wind van de publieke emotie en van de politieke pretenties over de werking van het strafrecht die onmogelijk kunnen worden waargemaakt.’

De kern is hier de meetbaarheid van die schuld en daaraan verbonden de maakbaarheid van toekomstig gedrag. De mens als som van biologie en verondersteld geweten.

Door de geschiedenis heen vormen zich vele theorieën omtrent oorsprong van deviant gedrag en behandelmethoden. Twee dimensionaal, figurerend in lichaamskenmerken als doorlopende wenkbrauwen, en meer driedimensionaal als neurologische kenmerken, dit alles al of niet gecombineerd met erfelijke en omgevings factoren en uiteindelijk de “trigger”, die tot het strafbare gedrag zou hebben geleid.

Kijkend naar al deze pogingen tot verklaring en voorspelling van gedrag kan gedifferentieerd worden in redelijk aanvaarde gegevens, zoals minderjarigen die op fysieke gronden een lagere graad van toerekenbaarheid verdienen, dat wanen en paranoïde verschijnselen soms behandeld kunnen worden met medicatie, maar dat de medische wetenschap ten eerste niet altijd eenduidig is in een neurologisch/medische/gedragskundige diagnose omtrent de oorsprong van het gedrag en ook geen conclusie kunnen verantwoorden omtrent de vraag of het getoonde gedrag ook daadwerkelijk het gevolg was van het eventueel geconstateerde gebrek.

Net zoals niet iedere alcoholische vader een alcoholische zoon voortbrengt, zal ook niet elke tumor in een bepaald gedeelte van de hersenen specifiek gedrag veroorzaken.

Uiteraard zou het niet alleen voor de rechter, maar soms ook voor de verdediging bevredigend zijn te kunnen wijzen naar een deel van de hersenen, dat het feit zou hebben veroorzaakt en dat het wegnemen van dat deel recidive zal voorkomen.

De hersenen, de chemie van gedachten daarbinnen zijn nog steeds een feitelijk en juridisch onbekend en dus privaat domein.

Zeker ten aanzien van de op te leggen maatregelen of straffen is ingrijpen daarin nog een naar mijn mening terecht onontgonnen gebied.

De politiek had kennelijk soms liever een eenvoudige executie op het binnenplein van het Binnenhof onder gejoel van de kiezer en levert wel voorstellen als castratie, het weghalen van delen van hersenen, gedwongen elektroshocks enzovoort.

Maar de fijnmechanica van de hersenen is ter zitting meer dan een stroomstoring in de hersenen en lijkt zelfs bij vonnis nog niet met een imbus sleuteltje tot een gemiddeld mens bij te stellen.

Het bepalen van schuld en straf is dan ook een kunst voor gevorderden.

Inez Weski is strafadvocaat.