Sleepbedrijf en Douanerecherche

Staatssecretaris Fred Teeven tobt al langer met de problematiek rond het voormalige sleepbedrijf bij de Coentunnel. In 2009 is het toenmalige VVD-kamerlid zelfs enige tijd bewaakt geweest omdat hij bedreigd werd. De dreiging zou zijn gekomen van Ruud B., die nu van de Ombudsman gelijk heeft gekregen. Probleem was: er was bij nader inzien helemaal geen CIE-informatie bij CIE-officier Teeven binnengekomen.

Maar waarom schreef Teeven dan toch in zijn brief dat Ruud en zijn broer:

‘facilitair zouden zijn aan georganiseerde groepen die zich bezig houden met de invoer van verdovende middelen via de haven van Amsterdam.’?

Dat is de grote vraag.

De vraag is of er in 1996 inderdaad een strafrechterlijk onderzoek naar de broers B. liep, in verband met hasjhandel in de Amsterdamse haven. Kennelijk niet want de staat heeft noch tactische noch informatie van de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) over B. in de verloren procedure tegen B. naar voren gebracht.

In dat verband is het wel van belang aan te tekenen dat een broer van B. wel degelijk in de jaren tachtig in de hasjhandel actief was. Al in de jaren tachtig is hij veroordeeld in een grootschalige hasj-zaak met smokkel vanuit Iran, die voor de Franse rechter speelde. Inmiddels is deze broer een vermogend man. 

Meerdere bronnen hebben aan Crimesite vermeld dat het bewuste Amsterdamse sleepbedrijf in het begin van de jaren negentig werd bezocht door politiemensen en ambtenaren van de Douanerecherche. Ze dronken er soms een kopje koffie. Sommige van deze ambtenaren speelden een rol in het zogenoemde doorleveren van softdrugs. Criminele informanten konden onder toeziend oog van deze ambtenaren, en soms met chauffeursdiensten van de overheid, hasj en marihuana de haven van Amsterdam binnenbrengen.

Dat gebeurde al voordat het latere IRT dezelfde methode gebruikte. Een centrale rol hierbij speelde de Amsterdamse en Haarlemse Douanerecherche. Een bron die destijds bij een politie-inlichtendienst werkte vertelt aan Crimesite dat de broer van B. als criminele informant hierbij werd ingezet.

Het kan niet anders of Fred Teeven kende de broers B. uit die tijd, omdat Teeven destijds bij de Douanerecherche werkzaam was. Teeven ontkende ten tijde van het onderzoek naar de IRT-affaire weet te hebben gehad van doorleveren van drugscontainers.

Maar waarom stuurde Teeven nu die brief?