Verdachte Schipholbrand vrijgesproken

De Libiër Ahmed al-J. is op alle punten vrijgesproken van de verdenking dat hij de Schipholbrand expres zou hebben veroorzaakt. Volgens het gerechtshof in Den Haag kan Al-J. niet verantwoordelijk worden gehouden voor de brand. Door het Amsterdamse hof werd de uitgezette asielzoeker veroordeeld tot een celstraf van drie jaar voor het opzettelijk veroorzaken van de brand, die in 2005 woedde in het cellencomplex op Schiphol-Oost bij Oude Meer. Er vielen 11 dodelijke slachtoffers.

Tijdens het verblijf in zijn cel schoot Al J. een peukje van een sjekkie in de richting van het voeteneinde van het bed. Daarna vlogen een laken en toiletpapier in brand. De shag was gerold in zelfdovend Rizla-blauw vloei. Uit verschillende onderzoeken bleek na de eerste veroordeling dat de opzet van Al-J. niet kon worden bewezen.

Volgens het Nederlands Forensisch Instituut is de kans op brand na het wegschieten van een peuk onder daarvoor ideale omstandigheden ongeveer 16 procent. Op basis daarvan heeft de Hoge Raad bepaald dat de zaak moest worden terugverwezen naar het gerechtshof.

De doden kunnen niet voor rekening komen van de Libiër, vindt het hof, hij kon niet weten dat het wegschieten van het peukje zulke fatale gevolgen zou kunnen hebben.

Bovendien was door fouten in de constructie het inmiddels gesloten cellencomplex lang niet brandveilig. Deze fouten hebben geleid tot aftreden van de minister van Justitie Piet Hein Donner en Sybilla Dekker van VROM.

Het Openbaar Ministerie overweegt opnieuw in cassatie te gaan. De overlevenden van de brand hebben een schadevergoeding ontvangen van de staat.

Videoverslag van de NOS:

 

Lees ook:

Schipholproces pijnlijk voor Justitie 

‘Paniekvoetbal bij gevangeniswezen’