Waarom mocht La S. Holleeder weglaten? UPDATE
De gang van zaken rond het – sinds 2006 – weglaten van de passages over Holleeder in verklaringen van Peter la S. is zacht gezegd schimmig. Ten eerste is er het gegeven dat La S. in zijn kroongetuigedeal verplicht was alles te verklaren wat hij wist over moorden. De betrokken officier van justitie en de top van het Openbaar Ministerie hebben die basisvoorwaarde terzijde geschoven. Daarmee heeft kroongetuige – en moordverdachte – Peter la S. de regie over zijn deal én het proces in handen gekregen.
Door Wim van de Pol
De redenering van de verantwoordelijke officier van justitie was dat La S. in zijn zogenoemde kluisverklaringen wetenschap over alle moorden heeft vast laten leggen. Daarmee had hij aan zijn deal voldaan, Holleeder was niet van belang:
Waarom was de informatie over Holleeder geen ‘essentiële informatie’? De officier van justitie schrijft dat het niet om ‘ontlastende informatie’ ging. Maar voor het verdedigingsbelang van de terechtstaande verdachten als Jesse R. en Fred R. is het belang van de vraag wie de opdrachtgever van moorden was waar zij voor terechtstaan natuurlijk groot.
Het Openbaar Ministerie nam aan dat de reden dat La S. niet over Holleeder wilde spreken, namelijk zijn veiligheid en die van zijn verwanten, het schrappen van de Holleeder-passages rechtvaardigde.
Maar waarom zou La S. meer angst moeten hebben voor Willem Holleeder dan voor Fred R. of Jesse R. of Ali A.?
Gezien zijn opstelling zou het zomaar kunnen zijn dat La S. een ander motief dan veiligheid had met het zwijgen over Holleeder: een wapen in handen houden dat hij zou kunnen gebruiken als de loop van het proces hem niet zou zinnen.
La S. heeft zijn Holleeder-troefkaart vorige week uitgespeeld, daarmee de regie bepalend en de leiding van het OM tot in het nationale nieuws ter discussie stellend.
Advocaten hebben meermalen gevraagd waar zekere “witte” passages in bepaalde verklaringen over handelden. Desgevraagd heeft het Openbaar Ministerie ontkend dat die op Holleeder betrekking hadden. Dat leek plausibel omdat La S. meermalen in die verklaringen heeft gezegd niks te weten over Holleeder.
De rechtbank zal nu waarschijnlijk vast willen stellen of die witte passages inderdaad niet over Holleeder gaan.
En wat moet de rechtbank denken van de door La S. ter zitting gedane suggestie dat een zaaksofficier zijn civiele advocaat heeft uitgenodigd voor een ontmoeting om deze te vragen de verantwoordelijk officier van justitie, Sander de Haas, ‘uit de wind te houden’ en hem ‘niet te wraken’.
Deze ontmoeting heeft niet plaatsgevonden, zei officier Betty Wind ter zitting. Wel waar, zei La S.
Wie liegt er nu?
Door te voldoen aan de eis te kunnen zwijgen over Holleeder lijkt het Openbaar Ministerie zich in de duurste en meest prestigieuze strafzaak aller tijden in Nederland, vrijwillig in de houdgreep van een zware crimineel te hebben gelegd. Deze week dreigde La S. zelfs dat hij met nog geheime ontboezemingen de gehele Passage-zaak op zou kunnen blazen, zodat alle verdachten ‘op vrije voeten zouden komen.’
Je zou bijna denken dat La S. als een soort agent provocateur in opdracht van de onderwereld op het Openbaar Ministerie af is gestuurd om de boel te saboteren.