Wedzinga: vaker rechters wraken
{jcomments off}{jcomments on}Door Wicher Wedzinga.
Het is de hoogste tijd dat de wrakingprocedure wordt herzien en het is een teken aan de wand dat de amateuristische gang van zaken in het proces Wilders de oorzaak is geweest dat de Raad voor de Rechtspraak de processuele inrichting van deze procedure tegen het licht houdt. Een rechter die vermoedt wordt partijdig te zijn, kan worden gewraakt en wordt vervolgens door directe collega’s beoordeeld. Tot welke kinderachtige taferelen dat kan leiden hebben we in de zaak Wilders gezien.
Voorzitter Moors werd van de zaak afgehaald en huurde vervolgens een Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad in om te laten zien dat de rechters die het verzoek van Moszkowicz hadden toegewezen, het niet bij het rechte eind hadden.
Moors had technisch-juridisch gezien gelijk, maar het grote publiek rekent hem af op het beeld dat in de media is ontstaan. En dat beeld is dodelijk.
Dat een wrakingverzoek wordt beoordeeld door rechters uit hetzelfde gerecht is niet wettelijk voorgeschreven, maar wel gebruikelijk. Van een onpartijdige behandeling van zo’n wrakingverzoek kan dan moeilijk worden gesproken. Het is dan ook geen wonder dat bijna alle wrakingverzoeken worden afgewezen.
De Raad voor de Rechtspraak, die zich baseert op een onderzoek van de Universiteit Utrecht, studeert op de mogelijkheid om het wrakingverzoek door rechters van buiten het arrondissement te laten behandelen. Dat lijkt mij een voor de hand liggende optie. Het zal wel voor het nodige oponthoud zorgen, vooral in minder gevoelige en aansprekende zaken waar geen wraking wordt verwacht.
De mogelijkheid om met behulp van telecommunicatie/internet een snelle beslissing op het verzoek te entameren, zou mijn inziens moeten worden onderzocht. Overigens zou het de Raad sieren wanneer ook de mogelijkheid wordt onderzocht om het Openbaar Ministerie te wraken.
Als dat Openbaar Ministerie immers organisch tot de onafhankelijke en onpartijdige Rechterlijke Macht wordt gerekend en zich daar, als het uitkomt, ook op laat voorstaan, zou het dan niet logisch zijn om ook het Openbaar Ministerie aan het infuus te leggen? Ik besef dat daar allerlei haken en ogen aan zitten, maar een onderzoek is het minst genomen waard.
Met de nodige zelfgenoegzaamheid wordt door de Raad voor de Rechtspraak geconstateerd dat het aantal wrakingverzoeken tussen 2005 en 2009 weliswaar met 80% is gestegen, maar dat wraking nog steeds uitzondering is. Het gaat momentaal om ongeveer 300 verzoeken per jaar, waarvan 10% wordt toegewezen.
Ik waag te betwijfelen of dat een reden is om trots te zijn. Dat er weinig verzoeken worden ingediend zou wel eens zijn grond kunnen vinden in het feit dat veel advocaten weten dat het verzoek weinig kans van slagen heeft en het indienen van een dergelijk verzoek zich wel eens tegen de cliënt zou kunnen keren.
Ook zijn de criteria voor toewijzing dermate stringent, dat afwijzing in de rede ligt. In de praktijk is het zelfs zo dat een rechter die eerder al een medeverdachte heeft veroordeeld, onpartijdig wordt geacht in het strafproces tegen de kompaan van de veroordeelde. En rechters die al over de voorlopige hechtenis hebben beslist, kunnen met een gerust hart op de zitting de zaak opnieuw behandelen. Zoiets zal maatschappelijk gezien steeds meer vragen oproepen en naar mijn mening op den duur onhoudbaar zijn.
Om nog maar niet te spreken van de talrijke zaken waarin een van de rechters in een vorig leven advocaat of – nog erger – officier van justitie is geweest. Zo’n rechter is besmet, hoe je het wendt of keert. De rechtbank in Groningen heeft S. Tempel op de payroll staan. Een beminnelijk mens, daar niet van, en een redelijk jurist.
Maar Tempel is gepokt en gemazeld binnen het OM en door die cultuur volkomen doordrenkt. En kom mij dan niet aan met het verhaal dat het Openbaar Ministerie ook tot de Rechterlijke Macht behoort en dus onafhankelijk is. Een ieder weldenkend mens zet op zijn minst vraagtekens bij.
Na verloop van zijn ambtstermijn zie ik mr. Brouwer, voorzitter van het College van Procureurs-Generaal, weer rustig als rechter fungeren. De advocaat die in een strafzaak het Openbaar Ministerie over de hekel haalt, kan zijn pleidooi bij voorbaat al in de prullenmand deponeren.
Het gezag van de rechter is steeds minder vanzelfsprekend geworden. En het aantal wrakingverzoeken zal ongetwijfeld alleen maar toenemen. Daar is, zoals gezegd, ook alle aanleiding voor. Een herziening van de procedure is een aanzet tot verbetering. Niet meer dan dat.
Belangrijker is dat wordt vermeden dat de verschillende functies van hoofdrolspelers in het strafproces door elkaar heen gaan lopen, zoals nu maar al te vaak het geval is. Misschien moeten advocaten de schroom meer van zich afwerpen en de wraking gebruiken als instrument om ook in de hierboven geschetste gevallen een onpartijdige behandeling af te dwingen.
Wicher Wedzinga is strafrechtspecialist.