De Turkse doodsbedreigingen in Passage (UPDATE)

Sinds 2005 heeft de recherche in het liquidatie-onderzoek Passage alle moeite gedaan om de informatiekluwen rond de Turkse onderwereld in Amsterdam te ontwarren. Reden: in dat jaar meldde Willem Holleeder zich bij de Criminele Inlichtingeneenheid omdat hij bang was voor een Turk.

Door @Wim van de Pol

In november 2005 werd hasjhandelaar Kees Houtman vermoord en de politie had het sterke vermoeden dat Holleeder in de periode daarvoor Houtman had afgeperst. Eén van de vrienden van Houtman was Atilla Önder (49, foto), één van de oprichters van discotheek The Sand en eigenaar van drie coffeeshops in Amsterdam. En juist Holleeder kwam aan de politie vertellen dat hij in angst zat voor Atilla Önder. Probeerde Holleeder zich hiermee van dader in in een slachtofferrol te manoeuvreren? Of was het de werkelijkheid? We weten het niet. De politie polste bij Önder of hij iets wist over de achtergrond van de aanslag op Houtman. Önder zei alleen:

‘Kees was een goede vriend van mij, ik hield echt van die man. Toen ik het hoorde heb ik echt gejankt. Ik zou jullie echt graag willen helpen maar dat kan ik niet. Ik ben gewoon bang. Jullie weten al hoe het zit.’

Doodsbedreigingen

Begin 2006 arresteerde de politie Willem Holleeder voor afpersing van onder meer Houtman. Thomas van der Bijl werd kort daarna doodgeschoten. In augustus van 2006 besloot Peter la Serpe zich in het diepste geheim bij de politie aan te melden om definitief de stap naar de status van kroongetuige te zetten. Rechercheurs bleven vergeefs trekken aan Önder, ook al omdat de inlichtingendienst vernam over doodsbedreigingen aan zijn adres en omdat een verdachte in de moord op Van der Bijl aan de politie verteld had dat hij met Fred Ros een verkenning had gedaan bij het huis van Atilla Önder in Aerdenhout. In augustus 2006, na de arrestatie van Ros, spraken twee rechercheurs van het Passage-team Önder aan op de openbare weg. Het zijn belangrijke gesprekken want de recherche kreeg ermee plotseling een stevig inkijkje in de verhoudingen. Alles is opgenomen en uitgewerkt, maar niet ondertekend door Önder.

Hidir

Önder zegt in die processen-verbaal Ali Akgün te kennen van de Amsterdamse voetbalclub Türkiyemspor en geen problemen met hem te hebben. Önder zegt alleen problemen te hebben met een zekere “Hidir” die hij ervan beschuldigt in 2000 een aanslag in Amsterdam op hem te hebben laten uitvoeren, waarbij hij blijvend letsel aan zijn been opliep. Deze “Hidir” is in Istanbul, volgens Önder een invloedrijk man die met ijzeren regelmaat iedere twee weken heroïne van Turkije naar Nederland liet komen. Zijn echte naam is Ramazan Ö..

Ik heb helemaal niets met Hollanders, dat is het probleem. Ik ben een man van woord. De enige met wie ik een probleem heb is Hidder. Die heeft mij neer laten knallen en ik denk niet dat hij naar een Nederlandse groep gaat met de vraag ik heb iets voor jullie. Dat kan niet.

De vorige keer zei je dat je wel probleem met Ali had. Dat Ali dacht dat jij hem wat aan wilde doen?

Nee, Ali was een probleem in Turkije. Dat heeft hij ook aan zijn vriendjes lopen vertellen. Ik hoorde dat van een neger. Ik zeg: wat, ik kom bij hem thuis, bij zijn kinderen thuis hij is een goede voetballer en ik heb hem leren kennen bij Turkyumspor. Respectvolle, goede gozer.

La Serpe

Over een vijandschap met Ali Akgün hield Önder zich dus op de vlakte. De politie vroeg er wel naar omdat de recherche in 2006 beschikte over anonieme informatie dat Önder opdracht zou hebben gegeven Ali Akgün te doden. In 2007 begon kroongetuige Peter la Serpe verklaringen af te leggen. Hij zei dat Jesse Remmers en hijzelf van onder meer Ali Akgün opdracht kregen om Atilla Önder dood te schieten. De politie confronteerde Önder met deze verdenking tijdens een verhoor op een Amsterdams politiebureau in april 2007. ‘Eén en één is twee’, was het enige dat hij hierover wilde zeggen. Hij beloofde verder te praten maar deed de belofte geen gestand en week uit naar Turkije.

Telefoontap

Op 11 juli 2007 werd Önder vervolgens aangehouden in Turkije voor drugshandel en het medeplegen van moorden. Uit het onderzoek Son Nokta kwam de vijandschap tussen Önder en Ramazan Ö. alias Hidir vast te staan. In een telefoontap in dat onderzoek, zo concludeerde de Turkse politie, zei Atilla Önder dat hij werd afgeperst door Ali Akgün. Die laatste leek volgens de Turkse recherche duidelijk in het kamp van “Hidir” te staan.

Schakel

De hypothese die de recherche in het onderzoek-Passage naar Willem Holleeder en Dino Soerel en in het onderzoek naar Danny K. en Dick Vrij wilde bewijzen is dat de heroïnehandel van Hidir in Nederland een vervolg heeft gekregen naar Ali Akgün en Dino Soerel. En dat Ali Akgün de schakel tussen Hidir en de Nederlanders was. Maar dat is de recherche nooit gelukt.

Voorarrest

In de grote Son Nokta-zaak in Turkije over drugshandel en wederzijdse liquidaties tussen de groepen van Hidir en onder meer Önder hield die laatste tijdens de verhoren de kaken goeddeels op elkaar. Ramadan Ö. kreeg uiteindelijk bijna 30 jaar cel. Hij zit nog altijd vast maar Önder kwam dit jaar op vrije voeten. Hij werd samen met honderden anderen vrijgelaten doordat Turkije de in Europa wettelijke termijn van vijf jaar voorlopige hechtenis doorvoerde. Hij zat zeven jaar in voorarrest. Hij is veroordeeld tot 31 jaar tot op basis van de inhoud van twaalf afgeluisterde telefoongesprekken. Önder zelf heeft altijd volgehouden dat het bewijs in de zaak vervalst was. Zo stond in het dossier dat er een conflict zou zijn over 5 miljoen dollar, dat was verzonnen volgens Önder, omdat hij nooit zaken met Hidir heeft gedaan. De politiechef Mutlu Ekizoglu die hem vervolgde is later ontslagen wegens corruptie en aanzetten tot prostitutie. Het Turkse Hooggerechtshof beslist in januari wat er met zijn zaak verder moet gaan gebeuren.

Zie ook:

Nieuwe liquidatie NL-Turk in Istanbul

‘Vrouw Ali Akgün was getuige’ (VIDEO)

Passage-verdachte Ali Akgün geliquideerd (UPDATE)