OM steeds niet ontvankelijk in antibiotica-zaak (COLUMN)

Al jaren tracht het Openbaar Ministerie mijn cliënt veroordeeld te krijgen in een miljoenenzaak betreffende de verkoop van (vermeende) antibiotica aan boeren onder het mom van diergeneesmiddelen/vitaminen. Ondanks ontkennende verklaringen volhardde het OM in de vervolging.

Door Arthur van der Biezen

Het is een vervolging die echter niet bepaald vlekkeloos verloopt. Zo oordeelde de rechtbank in Groningen op 27 januari 2014 als volgt:

De rechtbank stelt vast dat de officier heeft geprobeerd een getuige te beïnvloeden . Er is daarmee sprake van een vormverzuim. De rechtbank twijfelt echter of dit een onherstelbaar vormverzuim is.

Een ernstige zaak: beïnvloeding van een getuige door de officier van justitie. De rechtbank biedt het OM echter de mogelijkheid het geconstateerde ‘vormverzuim’ te herstellen en oordeelt als volgt:

De rechter-commissaris moet in elk geval de informant(en) die is (zijn) bedoeld in de 3 CIE-verbalen die zich in het dossier bevinden horen.

Als deze informant(en) naar de mening van de officier van justitie afgeschermd moet(en) worden, ligt het op de weg van de officier van justitie een gemotiveerde vordering hiertoe bij de rechter-commissaris te doen. De rechter-commissaris beslist vervolgens.

Niet ontvankelijk

Maar deze laatste kans om de zaak te redden grijpt het OM echter niet aan en weigert de informanten te doen laten horen. Het oordeel van de rechtbank is vervolgens volstrekt helder:

Het is teleurstellend dat de officier van justitie de beslissing van de rechtbank begrijpt en respecteert , maar niet zal meewerken aan het gegeven bevel.

De start van het onderzoek blijft dus onduidelijk en dit raakt de totale tenlastelegging. Er was , zoals eerder overwogen een redelijk verdedigingsbelang om de start van het onderzoek nader te onderzoeken. Het wetboek van Strafvordering is gebiedend: de rechtbank spreekt de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging uit.

Hoger beroep

Zoals te verwachten viel gaat de officier van justitie direct in hoger beroep tegen de voor hem teleurstellende uitspraak.  Op de eerste zitting van het gerechtshof te Leeuwarden ontstond de discussie of er in casu wel sprake is van een “vonnis” in de zin der wet nu de niet ontvankelijk verklaring van het OM niet vervat is in een klassiek vonnis doch slechts is opgetekend en verwoord in een PV van de zitting. De voorzitter van het hof maakt zijn twijfels kenbaar omtrent de vraag of hetgeen op papier is gezet door de rechtbank wel voldoet aan de wettelijke vereisten.  De advocaat-generaal stelt dat ondanks de afwijkende vorm er toch sprake is van een “vonnis in de zin der wet”.

Wettelijke vereisten

Namens cliënt heb ik ter zitting het standpunt ingenomen dat als het gerechtshof reeds zelf constateert dat hetgeen op schrift gezet is niet voldoet aan de wettelijke vereisten van een vonnis het OM kennelijk in appel is gegaan tegen iets waartegen géén appel mogelijk is.

Als er immers géén vonnis kan men ook niet in appel en en moet het OM dus niet ontvankelijk verklaard worden.

Opnieuw niet ontvankelijk

Op 16 april 2015 oordeelt het gerechtshof als volgt (hier het arrest):

…een vonnis is niet vormvrij en dient op straffe van nietigheid te voldoen aan de in de wet voorgeschreven eisen. Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat de “uitspraak” van de rechtbank ter zitting van 12 juni 2014 geen vonnis inhoudende een einduitspraak betreft. Het voorgaande leidt ertoe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep dient te worden verklaard.

Opmerkelijk

Een zeer opmerkelijke uitspraak die ik in de bijna dertig jaar dat ik de advocatuur bedrijf nog niet eerder ben tegengekomen. Het hof stelt dat de rechtbank haar werk niet goed heeft gedaan en dat hetgeen door hen op papier is gezet géén vonnis in de zin der wet is.  Een grotere veeg uit de pan is eigenlijk niet denkbaar voor een rechter.

Wat nu de volgende stap van het OM is laat zich raden: cassatie bij de Hoge Raad. Een andere optie zou zijn de zaak weer bij de rechtbank aan te brengen nu er kennelijk door hen (nog) géén vonnis is gewezen.

Wordt vervolgd.

Eerdere columns van Arthur van der Biezen.

Arthur van der Biezen is strafadvocaat in Den Bosch.