14 jaar cel voor doodslag uit 1991

De Rotterdamse rechtbank heeft woensdag de 73-jarige Rotterdammer Chandrikapersad R. veroordeeld tot 14 jaar cel voor doodslag op een 39-jarige man. Hij had twee levensverzekeringen op hem afgesloten. De doodslag werd gepleegd op 7 of 8 september 1991 in Rotterdam.

Afhankelijke positie

Het slachtoffer is meermalen tegen zijn lichaam geslagen en gestompt en vervolgens vastgebonden in de laadbak van zijn auto gelegd. Daar is hij op 8 september 1991 door een voorbijganger gevonden. De verdachte ontkent waardoor niet duidelijk is geworden wat zich precies heeft afgespeeld in de avond/nacht van 7 op 8 september 1991.

Het slachtoffer bevond zich in een afhankelijke positie. Hij ging in 1988 tegen betaling een schijnhuwelijk aan met de huisgenote van de verdachte om een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen. Vervolgens is hij door de verdachte en zijn huisgenote financieel uitgebuit.

Verblijfsvergunning

De afhankelijkheid van het slachtoffer zou op korte termijn eindigen omdat de drie jaren huwelijk die toen vereist waren voor een verblijfsvergunning bijna waren verstreken. Op het leven van het slachtoffer waren twee levensverzekeringen van (rond de) 100.000 gulden afgesloten. Kort voor de dood van het slachtoffer heeft de verdachte een verzoek ingediend om hem enig begunstigde van een van deze levensverzekeringen te maken.

R. is na de dood van het slachtoffer nog bezig geweest met de uitkering van de verzekering.

Hij is vrijgesproken van moord, conform de eis van de officier van justitie en de advocaat van verdachte. Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan volgens de rechtbank niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld toen hij de doodslag pleegde.